Duizenden nieuwe organisatieadviesburo's per jaar

In 2003 zijn maar liefst 3000 nieuwe organisatieadviesburo's opgericht. Het gaat meestal om 'eenpitters'. Verder zagen circa 1000 reclameadviesburo's het licht. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Eenmanszaak
In totaal werden in 2003 37.000 bedrijven opgericht, 1500 minder dan in 2002. De eenmanszaak wint verhoudingsgewijs aan populariteit. 73 procent van de starters kiest voor deze rechtsvorm. In 2000 had nog 66 procent van nieuw gestarte ondernemingen deze rechtsvorm.

Minder werknemers per bedrijf
De 37.000 nieuwe bedrijven verschaften in 2003 werk aan 55.000 man. In 2000 leverden de vers gestarte ondernemingen nog werk op voor 65.000 man, het aantal werkenden per nieuw bedrijf daalde daardoor ten opzichte van 2000 met 12 procent, van 1,7 naar 1,5.

Zakelijke dienstverlening
De meeste startende ondernemingen zijn actief in de zakelijke dienstverlening, zoals organisatieadvies en reclameadvies. Ook in de bouwwereld is de dynamiek groot, daar kwamen er in totaal 5.700 bedrijven bij. Dit zijn voornamelijk zelfstandige bedrijven zonder personeel (zzp'ers).

(bron: Managersonline.nl)

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Louwrens Verroen
Echte, breed ervaren en kwaliteitsbewuste, organisatie-adviseurs werken dagelijks met grote inzet en plezier aan hun eigen professionele kwaliteiten, leveren daarnaast ook als actief lid een toegevoegde waarde aan het vak van organisatie-adviseur en sluiten zich vervolgens ook aan bij de reeds jaren bestaande actieve Orde van organisatiekundigen en -adviseurs [Ooa].

Meer informatie via Secretariaat van de Ooa: Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk. Email: secretariaat@ooa.nl. Zie ook www.ooa.nl.
Dennis Spoel
De heer Verroen schrijft onzin. De Ooa is, net als de ROA, een oubollige aartsconservatieve zelfbenoemde ballotagecommissie die ondernemerschap (en dus innovatie) in het organisatieadvieswerk de kop in drukt.

Mijn bezwaren op een rijtje:
- Er wordt te zwaar getrokken aan diploma's. Een papiertje van een bekende universiteit of business school is wat mij betreft geen enkele garantie voor kwalitatief advieswerk, evenals het ontbreken van een dergelijk papiertje garantie is voor advieswerk van onvoldoende kwaliteit. In de praktijk zie ik zelfs vaker successen van adviseurs die ooit de MULO of kweekschool hebben gedaan en verder door de praktijk zijn geschoold dan de jongere eager beavers met een accademische graad. Ook jongere advieurs met een HBO-opleiding en enige management-ervaring komen, zeker in het specialistische advieswerk, het MKB en als ICT- of business consultant beter uit de verf dan hun doorgeleerde tegenhangers. Alleen op directie- en bestuursniveau van de grotere organisaties, we spreken dan over management consulting, heeft een accademische achtergrond voordelen. Die zijn vooral geënt op allumni-netwerken waarin opdrachten aan oude studiegenoten worden gegunt. In de "krasse knarren" categorie maakt opleiding al helemaal niets meer uit omdat de praktijkervaring de op school opgedane ervaringen ruim overstijgt.

- Lidmaatschap kost te veel in relatie tot de geleverde diensten. Wat leveren ze werkelijk naast wat netwerkactiviteiten?

- De door ROA/Ooa opgestelde gedragscode, waar je je aan dient te houden is in de praktijk van een kleine zelfstandige onwerkbaar. Kom je als eenpitter of klein bureau bij een klant dan moet je andere adviseurs, ook al zijn ze van een groter bureau informeren over je opdracht. Dat zij jou vervolgens de deur uit lobbiën en er met je opdracht vandoor gaan moet je maar op de koop toe nemen.

- Het is ook diezelfde gedragscode die jarenlang de pay-for-performance beloning voor adviseurs buiten de deur heeft weten te houden ten gunste van de traditionele inspanningsverplichting. Vernieuwing gaat langzaam bij genootschappen. Om dezelfde reden raad ik onze mensen ook af om lid te worden van KIVI, Niria, PMI, NGI en wat meer van dergelijke clubs.

Ik vind, en dat is heel persoonlijk, dat genootschappen zich eens beter moeten beraden op hun functie. Volgens mij moet dat vooral te maken hebben met ondersteuning van hun leden in het uitoefenen van hun vak. Dat is dus niet hetzelfde als het nastreven van een ballotage-procedure en regelgeving vanwege een gepercipeerd gebrek aan kwaliteit. Beter is het om ZZP-ers en kleinere bureau's te helpen om kwaliteit te leveren.

Met vriendelijke groet,

Dennis van der Spoel
ADES Managementstrategieën
ing.N.Bouman
Van de Spoel begrijpt het tenminste en ik onderschrijf het volledig.
Praktijkervaring is vaakveel belangrijker dan een tiele of certificaat van een business school.
S. Ruijs
GBV, ofwel Gezond Boeren Verstand, is en blijft het hoogst haalbare voor een organisatie-adviseur.
Pratijkervaring, hoge opleidingen, grote (allumni-)netwerken en lidmaatschappen van de Ooa of ROA kunnen hier aan bijdragen, maar het nooit garanderen. Het zegt echter wel iets over de houding van de adviseur ten opzichte van het werkveld.