Banken en voetbal

Bankieren is een marginale activiteit. Dat zou je niet zeggen wanneer je kijkt naar de gigantische verliezen die de afgelopen tijd wereldwijd door de banken (en met name die in Amerika en Europa) werden gerapporteerd. Dit zou je ook niet zeggen als je keek naar de eerdere omvangrijke winsten.

En toch is bankieren een marginale activiteit. Hoe groot is de bruto winst die een fabriek op zijn machines maakt? Uitgaande van een goede calculatie, praat je toch gauw over 50%. De bruto winst bij een supermarkt zal in de orde van 30% liggen. En de bruto winst bij een bank? Die is lang niet zo groot. Voor een hypotheek met een renteperiode van 10 jaar betaal je op dit moment ongeveer 5,6%. Daar staat tegenover dat een bank ook geld moet  aantrekken. De kosten daarvan zijn – bij een gelijke looptijd – meer dan 4,4% (want dat is op dit moment de rente die de Nederlandse staat betaalt). De bruto (rente)marge – het verschil tussen verkoop en inkoop – is daarmee nog geen 1%.

De lage (krediet)marge van banken impliceert dat er heel veel krediet moet worden uitgezet om een hoge winst te tonen. Het gevolg is dat als er met een aantal van die kredieten wat fout gaat, de winst van een bank kan worden weggevaagd. En als er teveel winst wordt weggevaagd, kan een bank omvallen.

De meest eenvoudige manier om het omvallen van een bank tegen te gaan, is het eisen van een groot eigen vermogen. Dit heeft echter een vervelende bijwerking. De kosten van eigen vermogen worden in het rentetarief dat een kredietnemer betaald, doorgerekend. De effecten van deze ontwikkeling zijn nu ook te zien. Banken zijn niet alleen voorzichtiger geworden bij het verstrekken van nieuwe kredieten, ze vragen hiervoor ook een hogere marge. Het gevolg is extra druk op economische groei en daar zitten we eigenlijk niet op te wachten.

Als meer eigen vermogen niet de structurele oplossing is dan moeten banken hun risicobeheer verbeteren. Tegenwoordig is risicobeheer nog te vaak de doelman die wordt gekozen bij straatvoetbal: het jongetje dat het slechts kan voetballen. Daarnaast wordt Cruijffiaans gedacht: ‘zolang je meer doelpunten scoort dan er worden doorgelaten, win je’.  Er wordt dan vergeten dat de punten die een bank maakt de omvang van kikkererwten hebben (de bruto rentemarge), terwijl de doelpunten die worden doorgelaten kanonskogels zijn (het moeten afschrijven van het verstrekte krediet). In het moderne voetbal wordt bovendien vaak vanuit een gesloten verdediging gespeeld, waarbij geldt dat een zeer betrouwbare doelman – en dat is meer dan een ballenvanger – het mogelijk maakt om agressiever te voetballen.

Daarnaast kunnen toezichthouders als DNB onder de nieuwste regels veel beter ingrijpen. Onder deze regels moet een bank aantonen dat het de risico’s beter beheerst dan minimaal vereist. Als DNB of een andere toezichthouder niet overtuigd is, kan het aanvullende eisen opleggen. In het algemeen betekent dit dat er meer eigen vermogen zal moeten worden aangehouden. De bank die dat opgelegd krijgt, kan vervolgens niet meer zo hard groeien en zich daardoor niet te pletter lopen tegen de Northern Rock. De bank wordt gedwongen minder agressief te spelen en zijn verdediging op orde te brengen.

Waar zit het risico? Dat DNB of een andere toezichthouder niet durft een grote bank aan te spreken. Pas wanneer ze dat niet durven en kunnen, kan – bij de nieuwe regels – een bank te groot worden om om te vallen. Daarom moeten toezichthouders onafhankelijk zijn, net als scheidsrechters in het voetbal.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>