Sociale partners grijpen de macht in het bedrijfsleven

Binnenkort krijgen de ondernemingsraden het recht om bij grotere vennootschappen eenderde van de commissarissen voor te dragen. Deze wetswijziging kwam tot stand na een advies van de SER, dus ook van de organisaties van werkgevers en werknemers die daarin zitting hebben. De grote vakbonden en VNO-NCW willen nu gezamenlijk de werving en selectie van alle commissarissen ter hand nemen. Op 7 februari lanceerden zij het ‘Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders’. Deze organisatie – feitelijk een wervings- & selectiebureau - moet bijdragen aan de alom gewenste verbreding van de recrutering van commissarissen en leden van Raden van Toezicht en aan de doorbreking van de ‘old boys networks’. Waarom moeten de sociale partners zich hier zo nodig mee bezighouden? Welnu, het levert hen een fraaie route om mensen uit eigen kring naar het circuit van commissarissen door te schuiven.

Het Nationaal Register is een samenwerking van de bestaande stichtingen CommissarissenRegister (met zo’n 300-350 kandidaten), die zijn basis vindt in het Nederlands Centrum van Directeuren, en BestuursRegister. De kandidatenbestanden van FNV, CNV en VNO-NCW worden eraan toegevoegd; de vakbond Unie MHP is eveneens partner. Aanleiding tot de oprichting van het nieuwe nationale register is de komende wijziging van het zogenoemde structuurregime. Deze maakt bij structuurvennootschappen (dit zijn met name grotere ondernemingen) een einde aan de coöptatie (zelfbenoeming) van commissarissen. Niet alleen de werknemers krijgen daar meer invloed op (via de uitbreiding van het recht op voordracht); dat geldt ook voor de aandeelhouders, die het recht op voordacht en op de uiteindelijke benoeming (en het ontslag) krijgen. Dit alles met het doel van meer transparantie, meer openheid, een verbreding van de recrutering, en ook een verbetering van het onafhankelijk toezicht zelf.
Juist tegen de achtergrond van deze fraaie doelstellingen moet de oprichting van een ‘Nationaal’ Register echter worden gewantrouwd. Grote organisaties zijn zelden bedoeld om bestaande circuits open te breken, wel om die over te nemen en te vervangen (men denke aan de recente ontwikkelingen in de politiek). Natuurlijk zal de werving en de selectie van nieuwe commissarissen in het vernieuwde structuurregime meer aandacht vergen. Maar er zijn tot heden geen serieuze geluiden over een tekort aan geschikte en gekwalificeerde kandidaat-commissarissen. Bovendien bestaan op de vrije markt al bureaus die zich specialiseren in het organiseren en begeleiden van dergelijke keuzeprocessen. Dus waarom moeten de sociale partners zich hiermee gaan bemoeien? Dit Nationaal Register riekt mijns inziens naar poldermoerasgas. De oprichting lijkt een nauw-verhulde poging van de gevestigde orde van de overlegeconomie om de aanstaande ‘verbreding’ van de recrutering te monopoliseren. Logischerwijze zullen de grootste deelnemende partijen – FNV, CNV en VNO-NCW – ook de grootste invloed krijgen op het beleid van het Register. Als dominante partners zullen de organisaties van werknemers- en werkgevers ongetwijfeld ‘kwaliteitscriteria’ gaan formuleren voor opneming in het register, en opleidingseisen stellen met het doel het commissariaat te ‘professionaliseren’ (de nieuwe organisatie heeft alvast een trainingsprogramma voor kandidaat-commissarissen aangekondigd). De praktijk leert dat dit soort normen en eisen vervolgens binnen de kortste keren gaat fungeren als selectiemiddel, dus om bepaalde typen kandidaten bij voorbaat al te bevoordelen of juist uit te sluiten. Het is bijvoorbeeld ruimschoots bekend dat branche-en beroepsorganisaties praktijken als voornoemd sinds jaar en dag inzetten om nieuwkomers van hun markt of uit hun beroepsgroep te weren. In het geval van het Nationaal Register zou weleens kunnen blijken dat vooral personen uit de kringen van vakbonden en VNO-NCW baat hebben bij de criteria en toelatingseisen. Dat hoeft niet eens een bewuste strategie te zijn. Het ‘ons-kent-ons’ werkt overal.

Hier geldt overigens een dubbele waarschuwing. De werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen namelijk ook langs een andere route nog een substantiële toename van hun invloed op het bedrijfstoezicht tegemoet zien. Weinigen beseffen dat zij gezamenlijk – en wederom: op wettelijke grondslag - de besturen van de pensioenfondsen vormen, die na de op handen zijnde wetswijziging als institutionele beleggers en grote aandeelhouders mee gaan beslissen over de daadwerkelijke benoeming van de commissarissen. Zo komen voordacht én benoeming van de toezichthouders van het Nederlandse bedrijfsleven in minder handen terecht, in plaats van in méér. Deze ontwikkeling lijkt niet bepaald bevorderlijk voor de onafhankelijkheid van de commissarissen, die volgens de wet ook in de toekomst een kernpunt in het Nederlandse bedrijfstoezicht zou moeten blijven. Evenmin valt in te zien hoe dit proces van monopolisering moet leiden tot ‘breder samengestelde’ Raden van Commissarissen. Tenzij men met ‘breder’ bedoelt: ‘voorzien van meer voormalig vakbonds- en VNO-NCW-functionarissen’.

*Marcel Metze is onderzoeksjournalist en auteur van boeken over o.a. Philips (Kortsluiting, Let’s make things better), de grote banken (De geur van geld) en de wortels van het poldermodel (Let's talk Dutch now).
** Dit artikel is eerder verschenen in Het Financieele Dagblad van 28 maart 2002

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Fred Akkerma
Beste Marcel,

Goed betoog, waar ik mij in kan vinden. Het toont aan dat het poldermodel een poldermonster is geworden. Zelfs nieuwe regels (die vermoedelijk met goede bedoelingen zijn opgesteld) doorbreken het polderkartel niet. De nieuwe governance-regels leiden eerder tot meer 'old boys networking' dan minder. De vraag is natuurlijk: hoe moet het dan wel?

Het is het raar dat werknemers naast hun invloed vanuit de Ondernemingsraad (en de tradionele pressierol van de vakbonden) nu ook nog invloed krijgen in de Raad van Commissarissen. Dat is nergens voor nodig, hou het liever zuiver. De OR is voor de werknemers, de RvC voor de aandeelhouders.

Die aandeelhouders zijn in hoge mate pensioenfondsen, waar inderdaad (alweer) werkgevers en werknemers de dienst uitmaken. Heel ongezond. Daar zit misschien wel de crux. Is de gedwongen winkelnering van werknemers bij bedrijfs- en bedrijfstakpensioenfondsen (en de onnodig ingewikkelde regelgeving hieromtrent) niet zwaar uit de tijd? Het opheffen daarvan (of zelfs een verbod) zou het krachtenveld heel wat effectiever en zuiverder kunnen maken. Creëer meer concurrentie in de pensioenmarkt en er zal pensioenverzekeraars veel meer aan gelegen zijn hun invloed als (zuivere) substantieel aandeelhouder uit te oefenen.

Dan ontstaat er discussie, ja wellicht strijd. Dat is een betere waarborg voor transparantie dan de konkelkamertjes van zich inmiddels onaantastbaar wanende werkgevers en werknemers.

Fred Akkerma
Jan Maasland
Zonder enige gene! Zie onderstaand stuk, overgenomen uit www.dft.nl.

'Het CNV en werkgeversorganisatie VNO-NCW vinden niet dat gepensioneerden een eigen vertegenwoordiger in pensioenbesturen moeten krijgen. Ze reageren daarmee op een oproep van een aantal organisaties van gepensioneerden die vorige week in een brief aan staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken meer zeggenschap vroegen bij de fondsen.
Volgens CNV-voorzitter D. Terpstra moet voorkomen worden dat er een belangenstrijd ontstaat in pensioenbesturen.'
W.H.van Eck
Juist om van die coöptatie af te komen gaat deze wet ingevoerd worden. In het gehele artikel wordt, behoudens koudwatervrees, een zinvol en legitiem argument aangevoerd wat er slecht is aan de wet. Argumenten welke gegeven worden, bevestigen juist dat het dringend noodzaak is dat er iets veranderd. De argumenten ademen vooral uit; "als zij hetzelfde gaan doen wat wij altijd al doen, gaat het helemaal verkeerd. ( Hoe noem je dat ook alweer het haylo of horn effect ??)
Juist nu zijn het vaak dezelfde namen die elkaar de bal toespelen en tevens van meerdere rvc's lid zijn. De verbreding kan alleen maar positief zijn. Ook kan het zeer goed zijn ook geluiden, visie's van vertegenwoordigers van de sociale partners op dit niveau te horen en niet alleen het "old boys netwerk" De wet zou zelfs doorgetrokken moeten worden naar alle instellingen / ondernemingen waar de WOR of een gelijksoortige medezeggenschapsstructuur van toepassing is.

Meer over Besturen en organiseren