Oppositie én coalitie. Waarom een goede leider flexibel reageert

Columns

Als er één ding is wat we van politici kunnen leren, dan is het hun mentale lenigheid. Ze hebben geleerd om hun ideeën mee te laten buigen. Zelfs als de campagne hard wordt gespeeld, weet de politicus dat het maar een spel is. Als de kruitdampen van het televisiedebat zijn opgetrokken en de stemmen zijn geteld, verandert op slag de toon van het gesprek. Niet langer wordt het contrast belicht, maar de overeenkomst gezocht.

Deze plotselinge omslag in het denkschema lijkt soms onnavolgbaar. Hoe kun je het de ene dag zo hartgrondig oneens zijn met elkaar en de volgende dag gezamenlijk het nieuwe beleid verdedigen? Een simpele verklaring ligt voor de hand. Deze bijvoorbeeld is populair.

Politici zijn ofwel schizofreen, ofwel door en door onbetrouwbaar - en waarschijnlijk allebei.

Je kunt de conceptuele flexibiliteit ook anders verklaren. Dan hoef je de persoon van de politicus niet te psychologiseren, maar richt je je op de dynamiek van oppositie en coalitie. Dat wordt overzichtelijk in kaart gebracht binnen het groepsdynamische model: de Roos van Leary. Deze theorie onderscheidt tegengedrag en samengedrag binnen een taakgerichte groep. De teamleden vertonen samengedrag wanneer ze zichzelf herkennen in de ander. En tegengedrag wanneer ze juist het contrast met de ander willen benadrukken. Het model gaat niet uit van vaste, uitsluitend door karakter bepaald gedrag, maar spreekt over ‘communicatieve stijlen’ die naar voren komen binnen de wisselwerking tussen de groepsleden.

In het politieke spel zijn zowel tegenspel als samenwerking noodzakelijke ingrediënten. Zoiets geldt zelfs in de voetballerij voor titelkandidaat Feyenoord en uitdager Ajax. Dat laatste lijkt vreemd, omdat 010 en 020 ieder hun eigen speldoel hebben. Men werkt elkaar liever tegen de grond, zou je kunnen zeggen, dan dat men samenwerkt.

Vanuit een breder perspectief kun je echter zien dat de speler en zijn opponent samenwerken, doordat zij zich houden aan de regels van het spel. Wie dit samenspel ontkent is een spelbreker, iemand waarmee je niet kunt samenwerken- en die het veld wordt uitgestuurd.

In een bewegingsspel zoals voetbal, basketbal of volleybal zie je dat de tegenstanders alert op elkaar reageren. De snelle dribbels van de balkunstenaar en zijn mandekker hebben hun eigen schoonheid. Vooral in slow-motion lijkt het eerder een dans dan een gevecht.

Speler en tegenspeler zijn intens op elkaar betrokken. Op die manier liggen samenspel en tegenspel niet zover uit elkaar als je zou denken.

Op een andere manier maakt het model van Leary dit duidelijk. Zowel samengedrag als tegengedrag zijn noodzakelijk voor het functioneren van een groep. Teveel tegengedrag wordt ruzie, teveel samengedrag leidt tot ja-knikkerij. Uit onderzoek naar communicatieve stijlen blijkt dat de beste leiders verschillende stijlen beheersen. Ze tonen een grote flexibiliteit in hun gedragsrepertoire. Moeiteloos kunnen ze hun communicatie aanpassen aan het samen- of tegengedrag van de ander of de groep. Ze profileren zich binnen ik-groepen, waar men snel de concurrentie aangaat, als een verbinder die het gemeenschappelijke benadrukt. In we-groepen sluiten ze aan bij de harmonieuze sfeer en prikkelen de teamleden zich meer uit te spreken. Zo helpt de leider de groep om een balans te vinden tussen het ‘ik-ben-anders-dan-jij’ en ‘wij-zijn-hetzelfde’.

Starheid is daarbij het grootste obstakel. Het ene moment moet je jezelf duidelijk uitspreken tegenover de goegemeente en het andere moment moet je gas terugnemen om de tegenstellingen niet te laten escaleren.

In de politiek zijn de speelrondes duidelijk afgebakend. In verkiezingstijd overheerst het haantje-de-voorste-gedrag. Tijdens de kabinetsformatie wordt stevig onderhandeld, maar ook gezocht naar een gezamenlijke noemer om na de formatie als team op te kunnen treden. Dat vraagt allerlei communicatieve vaardigheden die we gemakkelijk negatief kunnen bestempelen als draaien, pappen-en-nathouden of verlakkerij. De beroepspoliticus is een profvoetballer die het niet uitmaakt of hij voor Feyenoord speelt of voor aartsrivaal Ajax, is het verwijt. Het is liefde voor het geld en niet voor de club.

Wanneer we de context van het politieke spel niet uit het oog verliezen, kunnen we meer waardering opbrengen voor de lastige positie die coalitievorming nu eenmaal met zich meebrengt. Niet de verschillen tussen de politici, maar de overeenkomsten zijn plotseling belangrijk.

De polderpoliticus is niet alleen een verkoper die zich onderscheidt met zijn Unique Selling Points. Hij is ook een manager die alert reageert op de ontwikkeling van het spel.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Onderhandelen