Morgen gratis bier...

Morgen gratis bier..., door Hans Waltman

Uit de tijd, heel lang geleden (...), toen ik nog wel eens een café bezocht kan ik me 'n café herinneren waar achter de bar een bordje hing met de tekst "Morgen gratis bier". Geregeld werden daar flauwe grapjes over gemaakt. Ik moest vorige week weer eens aan dat cafe denken, toen mijn manager voor de zoveelste keer vertelde dat het, als dit en dat en zus en zus eenmaal geregeld zijn, alles wel weer goed zou gaan lopen.

Geen kwaad woord in dit artikel over deze manager. Wel staat hij voor mij als voorbeeld voor veel managers die langzamerhand steeds onmachtiger aan het managen zijn. Met onmachtig bedoel ik in dit verband dat ze onvoldoende autonome zeggenschap hebben over hun afdeling, weinig tot geen beslissingen kunnen nemen ten aanzien van klanten van die afdeling en bij nagenoeg elk vraagstuk voor de oplossing ervan afhankelijk zijn van anderen. Ze zijn dan niet eens afhankelijk van hun eigen manager, dan was het duidelijk, maar van geheimzinnige instituties binnen de organisatie. Dat soort instituties heeft veelal een afkorting als naam. Bijvoorbeeld R&I, O&D of St-I. Waar die afkortingen voor staan is niet helemaal helder, maar is wel exemplarisch voor het nut van die instituties: weten ze het zelf wel.

Dit soort instituties zijn langzamerhand ontstaan als middel om een probleem op te lossen. Bijvoorbeeld: na sterke groei ontstond er de noodzaak zaken helder en uniform te formuleren en zelfs enigszins te standaardiseren. Hierdoor werd voorkomen dat de organisatie niet met meerdere monden met de markt communiceerde. Of: na bezuinigingen werd het noodzakelijk geacht creatieve investeringsplannen van afdelingshoofden eerst eens tegen het licht te houden, deze plannen te "eiken" met andere plannen, het overall beleid te gebruiken als toetskader, enzovoorts. Om een lang verhaal kort te houden: veel organisaties hebben last van indertijd opgerichte instituties die ongemerkt hun betekenis verloren hebben, dat zelf zeker niet in de gaten hebben, en vanuit een soort van algemene acceptatie ervaren worden als er-nu-eenmaal-onlosmakelijk-bijhorend. Kokerdenkend, want dat was hun kracht, hebben ze ontstellend veel macht binnen organisaties.

Managers komen geregeld met argumenten die terug te voeren zijn op die macht. "We hebben nu eenmaal eerst een fiat nodig van die en die afdeling...", is een veel gehoord excuus. De mondige en weldenkende medewerker, en dat zijn nagenoeg alle medewerkers (mondig en weldenkend), zal direct de vinger op de zere plek leggen en zeggen dat die afdeling toch helemaal geen verstand van zaken heeft als het om dit thema handelt, enzovoorts. De manager is het daar meestal helemaal mee eens, maar benadrukt nog eens de procedures. Hij kan er immers ook niets aan doen...

Akkefietjes stapelen zich op werkplekken op. Teveel van hierboven genoemde antwoorden zorgen ervoor dat de medewerker zich niet meer serieus genomen voelt. De manager staat zo langzamerhand wel erg in het rood met al zijn toezeggingen, die telkens maar niet verzilverd kunnen worden door oorzaken waar niemand grip op heeft. De manager heeft zijn rood-staan in de emotionele bankaccount helemaal niet in de gaten en gaat zich beetje bij beetje ergeren aan die medewerker. "Snapt die er nu werkelijk helemaal niets van?" is de basis van zijn ergernis. Nu beginnen hun wegen zich te splitsen.

De medewerker is kritisch en ziet, onbewust wellicht, de verderfelijke invloed van bureaucratisering in de vorm van logge vastgeroeste instituties op het o zo simpele probleem waar al maanden niets aan gedaan is. De manager snapt werkelijk niet waarom de medewerker nu niet wil inzien dat hij ook aan allerlei berperkingen gebonden is en gaat zelfs twijfelen of de medewerker nog wel vertrouwen in zijn inzet en commitment heeft.

Bij de eerstvolgende ontmoeting tussen manager en medewerker is het niet ondenkbaar dat de manager uitvalt en de medewerker voor de keuze stelt of op te houden met zeuren of een andere werkgever te zoeken.

Over een grapje op zo'n bordje achter de bar kan telkens goedmoedig geglimlacht worden; om het structureel niet beantwoorden van realistische vragen vanuit de werkvloer kunnen we alleen maar huilen.

Deze column verscheen eerder op www.probleemoplossing.nl.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Bart Nijhuis
Beste Hans,

Ik vind dit een interessante en aansprekende column. Dat komt voornamelijk doordat het voor mij erg herkenbaar is. Daarom wil ik je vragen hoe je de volgende stap ziet in het veranderingsproces naar meer autonome en 'machtiger' managers. Welke rol speelt HRM in dit proces?

Groeten Bart
Paul Nas
Ik denk dat het antwoord ook al gegeven is in deze column: we moeten af van deze afdelingen. Probleem daarbij is natuurlijk dat dit alleen bewerkstelligd kan worden door het upper management en niet door het middle management dat daar als enige last van heeft.

Een naam van zo'n foute afdeling die ik vaak tegenkom is "Architectuur". Steevast bevolkt door generalisten zonder specialistische kennis, worden hier vaak na lang dralen verkeerde beslissingen genomen op basis van verkeerde argumenten. Maar niemand durft dat ooit te zeggen, in ieder geval niet tegen iemand van zo'n afdeling...
Hans Waltman
Ik ben het helemaal met Paul eens: verrotting van de organisatie of de organisatie weer mooi maken begint bij de top. Hans