Innovatie vereist opruimen van culturele obstakels

Het kabinet Balkenende II zet in op loonmatiging en andere kostenbezuinigingen als een soort tovermiddel om de vastgelopen economie weer op gang te krijgen. We moeten weer leren onze eigen verantwoordelijkheid voor de toekomst te nemen.
Vadertje Staat moeten we niet meer zien als een goede huisvader, die voor ons zorgt van de wieg tot het graf. Dat behoeft geen afbraak van de verzorgingsstaat te zijn, maar waarschijnlijk wel het einde van het grote vertrouwen daarin.
Kostenbeheersing is noodzakelijk in een land, dat zowel qua economische groei als productiviteitsstijging slecht scoort. We bungelen met die criteria onderaan in de landen-ranglijst van het toch al weinig dynamische continent Europa.
In het bedrijfsleven zijn grote reorganisaties om de lasten te verlagen al twee jaar aan de gang en daar valt - behalve door echte loonmatiging - niet veel meer te halen. Wij kunnen saneren tot wij een ons wegen en een bureaucratisch kennis-systeem van de grond willen trekken zoals Balkende cs nu van plan zijn, als wij willen groeien zullen we niet alleen moeten hervormen maar vooral vernieuwen bij de bron. Dat zijn meestal het MKB en research-organisaties.
Dit vereist verandering van onze gebrekkige ondernemingscultuur. Het betekent dat iniatief moet worden beloond, sterken moeten worden aangemoedigd, risico als onvermijdenlijk wordt gezien, overbodige regels moeten verdwijnen en wie slaagt ook veel geld kan verdienen.
Er zijn dan een aantal culturele obstakels, historisch bepaald, die niet meewerken. Die kunnen in vier kernbegrippen worden uitgewerkt:
1) Onze Calvinistische cultuur waarbij ‘de juiste mensen’ zijn uitverkoren voor het Hiernamaals of wat daarop lijkt. Dat maakt het moeilijk om fouten te accepteren. Uitverkorenen maken geen fouten. Tevens zijn Calvinisten, en dat zijn Nederlanders allemaal een beetje, streng in de leer. Dat verklaard onze regeldrift, die haaks staat op stimuleren van creatief gedrag dat voor innovatie nodig is.
2) Regenten – politici en andere top figuren – gedragen zich in Nederland niet zelden als uitverkorenen, omdat ze symbool zijn van succes, dus Calvinistisch gezien van goed gedrag. Ze beslissen al vier eeuwen - uniek in de wereld sinds de VOC met het ‘Heeren Zeventien’ bestuur - via consensus. Resultaat is dat onze leiders vaak na veel overleg grijze compromissen ‘leveren’.
3) Traditioneel zijn we meer handelaren, en tot enkele decennia geleden kolonialen, dan industriëlen. In de industriele revolutie vanaf 1750 is Nederland qua industrialisering zeker vijftig jaar achterop geraakt bij onze buurlanden. We hebben die achterstand nooit meer, op enkele speerpunten na, kunnen inhalen.Dus moeten we het hebben van de service economie. Maar dit bevordert geen industriele productontwikkeling, zeker niet in de ‘high tech’.
4) Het socialisme heeft ons na de succesvolle emanicipatie van de arbeidersklasse opgescheept met een gelijkheidssyndroom. In plaats van concentratie op gelijke kansen bij het begin van de carriere, door bijvoorbeeld goede scholing, is er een cultuur ontstaan dat het gemiddelde goed is. Kampioenen kweek je daarmee niet.

Nederland zit te wachten op visionaire leiders, zowel in de politiek als in het bedrijfsleven, die deze culturele ballast met behoud van het goede willen opruimen.
Ondernemen vraagt ruimte en alleen voor echte afvallers moet er een goed vangnet zijn. Fouten maken en het geven van herkansing moet normaal zijn. Vernieuwing verdraagt geen overmatig consensus management. Hightech en een innovatieve serviceindustrie met goed aansluitende scholen/universiteiten en infrastructuur is de bron van nieuwe welvaart. Daar zal in moeten worden geinvesteerd.
Als we dat willen zal het huidige regeringsbeleid drastisch moeten worden aangepast. Misschien moeten we echter bij onszelf beginnen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Stef Seykens
Lid sinds 2019
Veranderen in het nederlandse bedrijfsleven levert eerder extra ballast op dan dat het ons lichter en flexibeler maakt. Misschien dat we niet begrijpen wat veranderen werkelijk inhoud, want dat proberen we al zo lang. Waar Grimbert ons terecht op wijst is de angst om écht te willen veranderen. Want hoe meer we over veranderen roepen, des te minder we het werkelijk doen (zoals met alles). Veranderingen moeten in Nederland wel in het oude plaatje passen, het bestaande aanvullen, al dan niet door middel van compromissen.
Dat is geen vernieuwen, maar verzwaren; het onbewust en onbedoeld log en stijf maken van onze potentie. Wat er eerder nodig lijkt, is leren los te laten, te sterven in het oude, veredelen, als een beeldhouwer die de overtolige brokken weghakt om de dynamiek en schoonheid te onthullen. Maar daar hebben we het niet zo op in Nederland, want we weten niet zo goed hoe dat moet. Toch is dat, wat ik vanaf hier veredelen zal noemen, misschien het hardste nodig. Laten we beginnen ophouden te veranderen en beginnen te veredelen. En dan niet mensen, maar vooral onze instituties, gewoonten, patronen, beschermingsmechanismen, routines, angsten, overlevingstrategieën etc. Dan keren we terug naar de kern en dat schept weer ruimte en geeft ons de mogelijkheid terug om werkelijk verantwoordelijkheid te leren nemen, te ondernemen en te innoveren.
Maar laten we klein beginnen door te stoppen met het gebruik van het woord "veranderen" en in plaats daarvan het woord "veredelen" bezigen. Wie weet waar dat toe leidt....

Meer over Innovatie