Over Gele Golven en Dijkdoorbraken

Cover stories

Wakker geworden?

Ruim tien jaar geleden voerde een van de auteurs een studie uit naar de ‘economische kansen van het Nederlandse bedrijfsleven in China’. De belangrijkste conclusie loog er niet om: het goud lag op de stoep (Europa) dus waarom het van verre halen. Philips fungeerde zoals zovaak als grote uitzondering. Men maakte zich juist op voor een mondiale krachtmeting door zichzelf actief in China te positioneren en profileren. China zou volgens Philips (wij citeren uit 1993) “medio 2005 een grote invloed hebben op de wereldeconomie”. Verder zouden “Nederlandse ondernemingen tegen die tijd niet alleen actief moeten zijn in China, maar het ministerie van Economische Zaken zou ook een antwoord moeten hebben op de opkomst van het Chinese bedrijfsleven in Nederland”. Het onderzoeksrapport werd als een wake-up call gezien en overhandigd aan het ministerie van EZ. Het bleef bij een oorverdovende stilte.

Het houdt niet op met productieverplaatsing

Het is inmiddels 2005 en de Chinezen hebben in het afgelopen decennium bepaald niet stilgezeten. De afgelopen jaren was er in Nederland vooral aandacht voor productieverplaatsing van bedrijven naar China. Het exporterende bedrijfsleven gaf onlangs in het jaarlijkse Fenedex-onderzoek ‘Trends in Export 2005’ aan dat 22 procent van de productie op korte termijn zal worden uitbesteed naar China. Vorig jaar was dit nog maar 9 procent. Alarmerende cijfers die worden aangevuld met talrijke krantenartikelen, seminars en conferenties.

Natuurlijk betekent productieverplaatsing richting China niet per definitie een verlies aan Nederlandse welvaart. De exodus naar China kan per saldo besparingen opleveren. Door besparingen kan kapitaal in nieuwe (kennisintensieve) investeringen worden gestoken. Dat komt onze economie ten goede. Bovendien zal een groot deel van de banen helemaal niet kunnen worden uitbesteed omdat ze locatiegebonden zijn; denk bijvoorbeeld aan de dienstensector. McKinsey&Co. stelde nog niet zo lang geleden via onderzoek vast dat er veel meer banen verloren gaan door ‘gewone’ reorganisaties dan door de vlucht naar lagelonenlanden als China. Aan dit onderzoeksresultaat zit overigens wel een luchtje, want bij deze noodzakelijke reorganisaties speelt de snelle opkomst van China en de Chinese concurrentie een majeure rol.

Wie zacht stapt, komt ver

De Chinese overheid heeft het afgelopen decennium eendrachtig het Chinese spreekwoord ‘wie zacht stapt komt ver’ langzaam maar (tref)zeker de deur opengezet voor buitenlandse investeringen. Behalve in termen van werkgelegenheid en harde valuta profiteert China en het Chinese bedrijfsleven van die investeringen omdat het in de gelegenheid wordt gesteld om te ‘gluren bij de buren’. Dit afkijkproces wordt gesteund door de Chinese overheid en gevoed door de informatiemaatschappij waarbij informatie en kennis steeds sneller doorsijpelt naar alle geledingen van de maatschappij. De consequentie is dat China zichzelf transformeert van een uitvoerende werkplaats tot een innovatief kenniscentrum waar sterke Chinese global players ontstaan. In Nederland doen we nog steeds cynisch over de innovativiteit van Chinese producten. De kruiwagen, het kompas, de boekdrukkunst en het papier zijn echter slechts enkele innovaties uit China. Hoewel fundamenteel onderzoek (nog) sterk leunt op het Westen, is dat rap aan het veranderen.

Nu ook research, overnames en start-ups

Onderzoekers worden naar het buitenland gestuurd en via aantrekkelijke voorwaarden aangemoedigd weer terug te komen. Universiteiten mogen hun researchafdelingen uitbreiden en er vindt steeds meer samenwerking plaats tussen het bedrijfsleven, de overheid en universiteiten. Hierbij speelt het buitenlandse bedrijfsleven een belangrijke rol. Tientallen westerse gearriveerde namen als Philips, Intel en Siemens hebben nu al omvangrijke R&D faciliteiten in China.

Het gevolg hiervan is dat Chinese bedrijven zo sterk worden dat ze de concurrentie durven aan te gaan op buitenlandse markten; niet alleen via export, maar ook via overnames, start-ups en allianties. Het lidmaatschap van de WTO in 2001 heeft hieraan een belangrijke institutionele impuls gegeven. Dat het snel gaat zien we in de textielsector waarbij Westerse markten worden overspoeld met goedkoop Chinees textiel.

Concurrentie op onze ‘thuismarkten’

De expansie van het Chinese bedrijfsleven buiten de Chinese grenzen wordt steeds zichtbaarder. Het eerste Chinese automerk is sinds onlangs te koop in Nederland. Het gaat om de Landwind dat geproduceerd wordt door Jiangling Motor Company (met technologie en kapitaal van Ford en GM). Electronica- en witgoedproducent Haier is vooral in de Verenigde Staten zeer succesvol. Computerproducent Lenovo kocht in 2004 de PC divisie van IBM. De Chinese TV producent TCL kocht vorig jaar het Franse Thomson en lijfde ook Alcatel in. Ook MG Rover is onlangs in Chinese handen gekomen (Shanghai Automotive Industry). Huawei Technologies heeft recentelijk een groot contract afgesloten voor samenwerking met Telfort voor ontwikkeling en implementatie van een UMTS netwerk. In 2002 gaf Huawei overigens 18% van zijn omzet uit aan R&D; een percentage waar de meeste Westerse bedrijven niet eens aan toe komen. Chinese bedrijven investeren veel in Latijns Amerika en Azië; vooral in sectoren zoals de mijnbouw en staal. China National Offshore Oil Corporation (CNOOC) heeft onlangs meer dan 15 miljard euro geboden voor het Amerikaanse Unocal. Li Ning komt er mondiaal aan met sportkleding en schoenen. De drogisterijketen Kruidvat en het Rotterdamse overslagbedrijf ECT zijn ook voorbeelden van bedrijven die (gedeeltelijk) in Chinese handen zijn gekomen. Ook Shanghai Tang, een zeer luxe modehuis, probeert onder haar eigen naam de Europese markt te veroveren en heeft haar eerste vestiging geopend in Parijs. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Onmacht

Moeten we hier nou wakker van liggen zullen ze bij het ministerie van EZ denken of kunnen we ons nog een keer lekker omdraaien? De geschiedenis is deze ambtenaren echter niet gunstig gezind. Ambtenaren van verschillende ‘EZ-ministeries’ uit verschillende (vooral Europese) landen hebben de Japanse opmars in de jaren 70 en 80 volstrekt onderschat. De contouren van die opmars werden al in de jaren 50 en 60 zichtbaar, maar men miste toen ook al een visie hoe met het fenomeen van snel opkomende landen om te gaan. Men koos voor de gemakkelijke weg: gesteund door industriëlen en vakbonden gooide men met behulp van wet- en regelgeving de Europese grenzen dicht. Het leidde tot de geboorte van het weinig vleiende woordenpaar Fort Europa. Het heeft – zo heeft uiteenlopend fundamenteel / doctoraatsonderzoek uitgewezen - allemaal niets geholpen. De omvang van China (qua economisch potentieel ruim tienmaal zo groot als Japan op het moment van de Japanse opmars) en het visionaire onvermogen waar we in Europa en Nederland mee te maken hebben gaat tot een mondiale herstructurering van economieën en arbeidsmarkten leiden die zijn weerga niet kent. En dan hebben we India nog niet eens gehad, want ook dat land begint zich inmiddels langs de zijlijn warm te lopen.

Regelgeving of gaan concurreren

De opmars van China moeten we nu eens een keer niet via Brussel middels regelgeving proberen tegen te houden. Daarmee zullen we de ‘ondergang van het vaderland’ definitief inluiden. We zullen de Chinese dynamiek juist moeten gaan benutten voor het herinrichten van onze economische en arbeidsmarktinfrastructuur. We zullen daarom de Chinese concurrentiedynamiek juist moeten gaan importeren.

Het wordt tijd dat we in Nederland de realiteit onder ogen gaan zien. De deuren en ramen van ons huis zullen wagenwijd opengezet moeten worden. Door de straffe wind zal het nodige meubilair uit het raam verdwijnen, maar als we de ramen en deuren niet openzetten lopen we het risico dat het hele huis omver wordt geblazen. En waar blijft toch die nieuwe commissie Wagner?

Prof. dr. P.K. Jagersma en Prof. dr. H. Ebbers zijn als hoogleraar internationale bedrijfskunde, strategie en internationale economie verbonden aan diverse universiteiten en (inter)nationale business schools waaronder Nyenrode, de Vrije Universiteit en CEIBS (China).

Meerwaarde handelsmissies discutabel
Pieter Klaas Jagersma
Internationaal actieve ondernemers hebben helemaal geen handelsmissies, diplomatieke posten of een Koningshuis nodig. Handelsmissies sorteren geen aantoonbaar effect voor de handelsbalans en hebben dan ook niets te maken met handels- c.q. exportbevordering. Ze kunnen zelfs contraproductief uitwerken. Niet aan meedoen dus. Lees waarom we er maar beter mee kunnen stoppen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Wederom een analyse over de opmars van het het verre oosten, vermoedelijk ten laste van het oude westen. Inclusief Nederland

Het lijkt inmiddels geaccepteerd dat de industrie zo goed als verdwijnt. Daarvoor in de plaats zou dan de "kenniseconomie" moeten komen. Kennis en dienstverlening moeten het Bruto Nationaal Product gaan veroorzaken, waar vroeger de toegevoegde waarde van een productieproces aan het BNP bijdroeg.

Kenniseconomie is echter slecht gedefinieerd. Welke kennis? Waar vandaan te halen? Wie moeten dat gaan doen?

De politiek heeft zijn hoop op de nieuwe Phillips campus gericht. Daar moet de kenniseconomie bij voorkeur zijn basis vinden.

Voor de rest zijn het hoofdzakelijk andere zaken die de huidige politiek bezighouden.

Terreurbestrijding, jeugdwerkloosheid (de kleinste groep werklozen in Nederland), verdere privatisering van overheidsbedrijven, saneren van het sociale stelsel, de publieke omroep, splitsing van de energie levering, het perfectioneren van de niet functionerende tweede fase. En nog wat zaken.

Het bleef bij die ene uitspraak. Een soort politieke verzuchting: "kenniseconomie!"

En toen werd het stil. De tijd werd aan andere zaken besteed. Niet aan het verder uitwerken van het economisch perspectief. Alleen aan het saneren daarvan.

Inmiddels loopt de kennis hard achteruit. Op middelbare scholen tengevolge van die vreemde ideologie die Studiehuis heet. Op universiteiten is het al niet veel beter. Daar hebben ze last van de wrange resultaten van de tweede fase. Tevens neemt het aantal voortijdige schoolverlaters schrikbarend toe.

Ik wil het niet graag bij een nieuwe opsomming van Nederlandse ontsporingen laten.

De bakens moeten wel om. En snel ook.

Onderzoek welke kennis er moet komen voor die kenniseconomie. Dus kennis die bij voorkeur moeilijk kopieerbaar is, typisch gegenereerd kan worden door westers denkende breinen. Waar mondiaal behoefte aan is. Kennis die bijdraagt aan een evenwichtige globalisering van economische markten.

Welke opleidingen moeten daarvoor gevolgd worden? Op wat voor niveau moet een student zijn als hij/zij daaraan begint? Voldoet ons onderwijssysteem aan die eisen?

Hoe scheppen we in Nederland een ander denk- en werkklimaat ?

In ieder geval door meer politiek - strategisch te werk te gaan dan nu het geval is en daar ook de bijbehorende bestuurders / politici bij te zoeken.
Jorijn Scholten
Lid sinds 2019
En laten we dan vooral meer gebruik maken van de potentie die we in de Nederlandse economie hebben met onze samenleving: de diversiteit van achtergronden waarin we veel van elkaar kunnen leren en het potentieel aan ervaren mensen die aan de zijlijn van het arbeidsproces zijn gerangeerd.
Koen Ing Koperberg
Lid sinds 2019
Inderdaad. Je ziet de chinese (economische) invasie op ons afkomen. Vorig jaar was ik op reis in Laos, ook gelegen aan de chinese grens. Toe viel mij al op dat veel (nieuwe) en goedkope artikelen uit China kwamen. Bijvoorbeeld een lichte motor fiets. Deze was voor 99% nagemaakt van Honda. Geheel indentiek. Zelfs het geluid was hetzelfde! De prijs van deze motorfiets was echter de helft van die van Honda! En zo zag ik Chinese tractors, chinese vrachtwagens etc.
Strategie is helder: Een kopie van Japan uit de jaren 50. Er komen nog veel verrassingen op ons af. Het doem scenario is dat Europa een ontwikkelings land wordt.... Zal me niet vebazen.
Koen Koperberg
Ray de Bruijn
Is het zo erg dat de industrie verhuist naar het oosten? Waren we zelf al niet al het industriewerk aan het wegautomatiseren? Wat maakt het dan nog uit dat het laatste "restje" niet meer hier uitgevoerd wordt? Is hetzelfde al niet veel eerder gebeurd met de agrarische industrie? heeft dat ons negatief beïnvloed?

Een ander tijdperk heeft een ook andere manier van denken en doen. Een andere manier van denken krijg je niet door het instellen van comissies met mensen die de huidige manier van denken hebben. Politici zijn ook maar vertegenwoordigers van de huidige generatie. Een andere manier van denken is een evolutionair proces dat gevoed wordt door mensen die reeds opgroeien in de voorfase van het nieuwe denken. Als je wilt weten wat een "kenniseconomie" (een bedenksel van het huidige denken?) is, zou je dat dan niet eerder vinden bij de nieuwe generatie (15 tot 25 jarige) in plaats van commissies van wijze mannen/vrouwen met huidige denkwijzen?
Paul Kloosterboer
Beste Pieter Klaas,

Je analyse klopt zoals gebruikelijk als een bus. Waar ik tegen het eind van zo'n artikel dan toch op ga hopen is wat jouw concrete suggesties zijn voor verbetering. Volgens mij is het innovatieplatform de huidige variant van Wagner, waar de richting op macroniveau gezet zou moeten worden. In woorden is daar iets gebeurd, maar verder werkt dat slecht.
Ik vraag me ook af of het antwoord van politiek en grootindustriëlen moet komen. De laatsten kunnen hun eigen boontjes prima doppen. Dan wel door eigen research, dan wel door als echte 'concentratieleiders' de markt te openen voor wat kleinere en innovatievere bedrijven uitknobbelen. Die moeten er dan wel zijn.
Is het niet zo (dit is een echte vraag, geen retorische), dat kennis en de applicaties ervan nog steeds het best gedijen in elkaars nabijheid? Dus als de maakindustrie verdwijnt, dat de toegepaste research daar stilaan achteraan wegglipt? Blijven de barrières op gebied van geografie, taal en cultuur niet, ondanks alle globalisering, een rol spelen?
Als dat zo is dan moeten we ons goed beraden op welke gebieden de kennisapplicaties in Nederland blijvend kunnen gedijen. Daaromheen lijkt me dan ook kennisontwikkeling het meest kansrijk. Bijvoorbeeld, jawel, hoe kan het ook anders, alles wat met water te maken heeft. Van levering, reiniging tot veiligheid en landwinning. Of, ik weet het, het klinkt weinig revolutionair, logistiek. Dit zijn nu eenmaal zaken waar Nederland een geografisch lot heeft getrokken, waar we ons voordeel mee moeten doen. Zo zijn er nog wel wat (agrocultuur, snijbloemen) te bedenken. Waarom we goed zijn in games en tom-tommetjes weet ik niet, maar ook daar lijkt me een wereld omheen te bouwen.
Kortom, ik voel veel meer voor een inductieve en innovatieve grass roots benadering, dan voor een commissie met gearriveerde bestuurders, die wel goed zijn in leiden wat er is, maar niet zo goed in bedenken wat er nog niet is.
Voor de overheid: localiseer de grass roots, faciliteer en dereguleer (zaaien) en laat de oostenwind verder maar blazen, dat ruimt ook weer op. Dan zullen in het voorjaar de zaailingen uitlopen, waar wij allen zo op hopen.
Grimbert Rost van Tonningen
De auteurs doen terecht de aanbeveling om de deuren voor de opkomende grootmacht China ( en de rest van de wereld wijd open te zetten?), maar dit is alleen mogelijk als ook de EU wordt gedynamiseerd, waar ik de auteurs nauwelijks iets over hoor zeggen. Voorlopig blokkeren wij in Europa met onze tolmuren in de landbouw vrije wereldhandel. Ook belangrijk is vast te stellen dat er tot op heden niet erg veel buitenlandse ondernemingen zijn die nu veel geld in China verdienen, dus het is op zijn best een (noodzakelijke) investering in de toekomst.
Onbegrijpelijk is inderdaad dat auteurs weer op typisch Nederlandse wijze heil verwachten van (weer) een (regenten) commissie. Het gaat om actie en nog eens actie van de politiek . Zelfs Jan Marijnissen is nu voorstander van goed verdienend ondernemerschap. Snel wat stimulerende fiscale structuur maatregelen nemen, investeren in onderwijs/onderzoek en infrastructuur, bureaucratische regels nu echt elimineren, veel commissies en polder instituties afschaffen, waaronder het innovatie platform en stemmen op partijen die willen werken aan een dynamisch Nederland dan krijgen wij het noodzakelijke ondernemende klimaat.

Meer over Corporate governance