Is gebrek aan animo voor offshoring gerechtvaardigd?

De animo voor business process outsourcing (bpo) is laag onder Europese managers, zo blijkt uit recente onderzoeken. Grote uitzondering is Groot-Brittannië waar de Amerikaanse koorts vooral onder IT-bedrijven nu ook danig heerst.
Iets meer dan de helft van de topmanagers in Europa zegt wel wat te voelen voor outsourcing. Maar analisten denken dat dat cijfer een stuk lager ligt als de keuze voor uitbesteding van een compleet deel van de onderneming wordt besproken. Daarin ziet de gemiddelde Europese ondernemer vooralsnog geen heil. In mijn ogen kan dat beeld in de nabije toekomst wel eens veranderen als de bpo trend in Amerika en andere delen van de wereld doorzet.
De discussie over business process outsourcing en het aanverwante offshoring staat in Europa nog maar in de kinderschoenen. En in Nederland dat internationaal toch als zeer vooruitstrevend wordt gezien op zakengebied lijkt deze vorm van uitbesteding nog minder in trek dan in de rest van Europa. Het uitbesteden van complete businessprocessen als personeelsadministratie, customer relationship management en supply chain management aan landen in Oost-Europa (Tsjechie) of Azië (India, China), vormt in Nederland nog vrijwel geen onderwerp van discussie. Is dit typisch Nederlandse koudwatervrees? Of is de Hollandse terughoudendheid juist een goede zaak?
Business process outsourcing is natuurlijk niet geschikt voor iedere onderneming. De vraag of en wanneer bpo waarde toevoegt aan een bedrijf kan alleen door een ondernemer zelf worden beantwoord. Een van de problemen is dat die ondernemer niet altijd over de juiste informatie beschikt om de beslissing over bpo volledig zelf te nemen. Het kan uitkomst bieden als de juiste keuzes worden gemaakt met de juiste informatie in de hand.
In de wetenschaps- en technologiebranche kan bpo van grote waarde zijn. Uitbesteding geeft de onderneming de gelegenheid om zich volledig op de kernactiviteiten (core competence) te richten. Bijvoorbeeld: een onderneming waar het zwaartepunt ligt bij het ontwikkelen van een hoogwaardig en ingewikkeld technologisch product - zoals in de telecommunicatie-industrie - heeft niet altijd het talent in huis om zaken als personeelsadministratie effectief te kunnen doen. In zo’n situatie kan bpo, mits uitgevoerd door een kwaliteits-provider, veel goeds doen. Marktonderzoek door onder anderen Gartner in de VS heeft uitgewezen dat bedrijven die zich dankzij bpo kunnen toeleggen op hun kernactiviteiten de productiviteit omhoog zien schieten.
Bpo en offshoring gaan verder dan alleen uitbesteding van ICT of administratieve taken. Ik ben van mening dat er ook binnen de kernactiviteiten zoals onderzoek en ontwikkeling en onder technologisch gerichte startups veel geld kan worden bespaard. In dure economieën zoals Nederland zijn de research- en developmentkosten enorm hoog. In andere landen kan zeer hoogwaardige expertise worden “ingehuurd” voor een fractie van de kosten in West-Europa. Een hooggeschoolde technicus in Tsjechië verdient bijvoorbeeld gemiddeld 5000 euro per jaar. In Europa en ook in the VS ligt dat bedrag zeker tien keer hoger. De ontwikkelingskosten van een product kunnen daardoor binnen de perken worden gehouden. Dit heeft ongetwijfeld positieve gevolgen voor de concurrentiepositie van een bedrijf. China is een ander voorbeeld waar uitbesteding van wetenschappelijk en technologisch werk enorme besparingen voor ondernemingen kan opleveren.
De bpo-discussie is in Europa nog jong, maar nu al zijn er kritische geluiden. In Engeland deed de vakbond Amicus onlangs vergeefs een beroep op de Labour-regering van Tony Blair om een halt toe te roepen aan wat Amicus ‘de schrikbarende vloei van banen naar India’ noemde. Ook in de VS is er verzet tegen de toenemende toepassing van bpo, inclusief offshoring. Indiana en New Jersey hebben maatregelen genomen die moeten voorkomen dat contracten met deze staten niet offshore worden uitgevoerd. In Engeland reageerde Blair laconiek met zijn commentaar dat “dit de wijze is waarop dingen tegenwoordig worden gedaan.” Met deze zienswijze verwoordt Blair wat velen in de bpo-branche al lang weten: dat bpo en offshoring niet zijn tegen te houden.
In dat licht is de discussie die nu ook in Europa wordt gevoerd natuurlijk goed. Bedrijven zullen in hun eigen belang altijd blijven uitkijken naar de beste economische keuzes. Het kan best zijn dat offshoring voor een bedrijf in het verschiet ligt. De discussie moet dan gaan om welke positieve uitkomsten er kunnen zijn voor bedrijf en consument - als er goedkoper wordt geproduceerd bijvoorbeeld - en welke stappen bedrijven kunnen nemen om de negatieve effecten (in werkgelegenheid) zo veel mogelijk te minimaliseren.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Paul Tjia
Het uitbesteden van activiteiten naar lage-lonenlanden (IT of BPO) begint in Nederland flink te groeien (al doet de Nederlandse software sector het al 20 jaar op kleinere schaal). Het banenverlies begint een discussiepunt te worden. Het zal niet zo groot zijn als in andere sectoren (zoals de textiel), omdat maximaal 25% van het werk in het buitenland verricht kan worden. Wel moet begonnen worden om over het banenverlies na te denken: wat komt er voor in de plaats? Nieuwe diensten, producten of markten? FNV Bondgenoten organiseert op 2 juni een bijeenkomst hierover in Nieuwegein (zie het programma op: www.gpic.nl)

Meer over Logistiek & Supply chain management