Wetgeving helpt niet voor herstel van vertrouwen

Columns

In het Financieele Dagblad van 6 februari jongstleden werd bericht over een meerderheid in de Eerste Kamer die zich aftekent tegen het wetsvoorstel van onze demissionaire Minister Hirsch Balin over het bestuur en toezicht van vennootschappen. De angel in het debat is het voornemen om het aantal toezichthoudende functies dat iemand mag bekleden – bij organisaties van ‘een zekere omvang’ – te beperken tot vijf.

Het wetsvoorstel komt tegemoet aan een maatschappelijk gevoel dat bestuurlijk toezicht in Nederland moet vernieuwen om de spiraal van afnemend vertrouwen om te buigen. Of het voorstel nu wel of niet wordt doorgevoerd onder een nieuw kabinet: het zal niet uitmaken voor het tempo en de mate waarin het toezicht in Nederland verbetert en vernieuwt. Die vernieuwing kan alleen van binnenuit komen, namelijk door de opstelling en het gedrag van commissarissen zelf.

Door de schade en schande van diverse bedrijfsdrama’s weten we inmiddels dat toezichthouders jarenlang in de rituele dans met bestuurders ‘aan het lijntje’ gehouden kunnen worden, doordat zij onder de ‘harde’ symptomen van winst, marktaandeel en cash flow de ‘zachte’ symptomen van zelfgenoegzaamheid, gebrek aan strategische richting of een slechte samenwerking niet hebben kunnen ontwaren. Recente bedrijfsdrama’s hebben onderstreept dat dergelijke ontwikkelingen, die geen directe invloed lijken te hebben, er voor kunnen zorgen dat een onderneming van de ene op de andere dag in grote problemen komt, of zelfs ophoudt te bestaan.

De wereld van ‘organisaties van een zekere omvang’ is dan ook te complex geworden voor toezicht dat op de oude leest gestoeld is. Lees: toezicht met een bepaalde mate van afstand. Commissarissen dienen hun besluiten te kunnen baseren op een veel nauwkeuriger beeld van hun organisaties dan dat zij tijdens de reguliere bestuursvergaderingen in prachtig voorbereide rapportages en powerpoints voorgeschoteld krijgen. Die geven onvoldoende scherp zicht op de werkelijkheid en complexiteit. Wat nodig is, is een diepere kennis van de werkelijke gang van zaken binnen organisaties. Dat vereist een proactieve dialoog en sterkere verbinding met alle stakeholders. Want commissarissen zijn er nog steeds voor het brede ondernemingsbelang.

Er is dan ook sprake van een weeffout in ons denken. Dat gaat uit van een zekere distantie, die ook in wet- en regelgeving tot uiting komt. En dat voldoet niet meer.

De handschoen die commissarissen door de maatschappij toegeworpen hebben gekregen is om een betere verbinding te krijgen met de stakeholders van hun ondernemingen. Die ontstaat zodra zij hun betrokkenheid met de betreffende organisaties drastisch verdiepen. Zodat zij een scherper gevoel hebben voor wat zich achter en onder de reguliere rapportages afspeelt. Dat kost uiteraard tijd en in die context zou een wettelijke basis voor het aantal toezichthoudende functies ondersteunend kunnen zijn. Zolang maatschappelijk bewustzijn en gedrag van commissarissen nog gestoeld zijn op een economisch verleden van groei en overzichtelijkheid, zal geen wet het vertrouwen in Nederlandse toezichthouders helpen herstellen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Willem Mastenbroek
Pro-lid
Beperking van het aantal toezichthoudende functies tot 5 vind ik nog ruim. Lang geleden maakte ik zelf deel uit van een raad van toezicht. Twee jaar lang goede resultaten en copieuze diners met leuke geschenken voor de partners! Mijn echtgenote kwam al met de vraag: “Liggen er niet nog een paar van dit soort functies in het verschiet?” Toen, totaal onverwachts, dreigde een faillissement. De twee financiële experts in de RvT – slimme kerels – keken beteuterd om zich heen. Ze begrepen er niets van …..

Mijn conclusie: “Geen lid worden van een RvT of een RvC tenzij je bereid bent je grondig in de situatie te verdiepen door middel van directe contacten met de echelons onder de directie tot en met de professionals in de uitvoering.”

Is dit een uniek en onbekend inzicht? Welnee, iedere toezichthouder of commissaris weet hoe de vork in de steel zit. Maar handelt men ernaar. Niet dus!
jaap reijling
Wat levert goed toezicht op?
Om in de woorden van Willem Mastenbroek te spreken komt "productieve" samenwerking alleen tot stand indien sprake is van onderlinge afhankelijkheid.
Vraag is hier wat de "winst" is van toezichthouders om "goed" toezich te houden?
De meeste toezichthouders komen gewoon weg met de stelling dat het tegenwoordig wel erg complex is ...
Ook een toezichthouder moet persoonlijke verantwoordelijkheid voelen voor zijn optreden.
Indien een dergelijke verantwoordelijkheid wordt ingericht ben ik ervan overtuigd dat niemand in staat is meer dan 2 of 3 commissariaten te voeren.
Maar ja.. indien niemand je verantwoordelijk stelt kun je er wel 10 aan. Toch??..!

Meer over Besturen en organiseren