Aanspreken vanuit de relatie
In de bestuurskamer van een eredivisieclub spreekt een technisch directeur een speler aan na een teleurstellende wedstrijd. De deur valt dicht, de camera’s zijn weg en de routinezinnen verdwijnen. Hij begint niet met "We hadden afgesproken dat je meer rust zou bewaren in balbezit." In plaats daarvan zegt hij: "Jij en ik hebben afgesproken dat jij in deze wedstrijden het verschil maakt door overzicht te houden. Vandaag lukte dat niet. Wat zag jij zelf gebeuren?"
De speler, nog bezweet, zakt in zijn stoel. Eerst defensief, maar dan ontstaat er iets anders: een gesprek tussen twee professionals die elkaar nodig hebben om te presteren. Niet een generieke norm, maar een gezamenlijke afspraak die even op tafel ligt.
Die ene zinswending maakt het verschil. De boodschap is dezelfde, maar de impact totaal anders.
Het onderliggende dilemma: sturen op regels of sturen op relatie?
In veel organisaties zien we dezelfde reflex als in de kleedkamer: verwijzen naar "wat we hebben afgesproken". Het klinkt netjes en zakelijk maar het creëert afstand. Niemand voelt zich echt aangesproken, want de afspraak zweeft ergens boven de mensen.
Daar zit een fundamenteel dilemma. Leiders willen helderheid en voorspelbaarheid maar vergeten soms dat afspraken pas kracht krijgen wanneer ze zijn ingebed in een relatie. Zonder dat fundament wordt aanspreken snel controleren. Met dat fundament wordt het ontwikkelen, versterken, verdiepen.
Op papier is het verschil klein. In de praktijk is het groot.
"We hebben afgesproken dat..." is een regel.
"Jij en ik hebben afgesproken dat..." is een verbinding.
Afspraken als relationeel contract
Een afspraak is nooit puur procedureel. In iedere afspraak zit een relationeel contract verborgen. Wie de afspraak benoemt, benoemt de manier waarop men samenwerkt.
Dat wordt voortdurend zichtbaar in de topsport, waar prestatiedruk enorm is. Coaches die vanuit de regel spreken, verliezen vaak hun spelers. Coaches die vanuit de relatie spreken, winnen hun vertrouwen en daarmee hun inzet.
Neem een bondscoach die tegen een middenvelder zegt: "We hadden afgesproken dat jullie compact zouden blijven." Dat klinkt logisch, maar de speler voelt nauwelijks verantwoordelijkheid. De coach spreekt hem immers niet aan als persoon maar als onderdeel van een collectief dat schijnbaar faalde.
Zegt diezelfde coach: "Jij en ik hebben afgesproken dat jij het midden blok leidt. Ik zag je vandaag vaak uit positie. Hoe kwam dat?" dan gebeurt er iets anders. De speler komt in beeld. Het leiderschap dat hij draagt komt in beeld. De samenwerking tussen hem en de coach komt in beeld. Het wordt relationeel, niet transactioneel.
De paradox: relationeel aanspreken is niet zachter, maar juist harder. Omdat het echt raakt.
Praktisch toepasbaar: hoe stap je van we naar jij en ik?
1. Begin altijd met contact
Een eenvoudig "Heb je even?" of "Hoe kijk jij naar het moment van vanmorgen?" opent de relatie voordat je de afspraak benoemt.
2. Maak de afspraak persoonlijk en concreet
Niet: "We hebben afgesproken dat de rapportages op vrijdag klaar zijn."
Wel: "Jij en ik hebben afgestemd dat jij de rapportage op vrijdag klaar hebt. Hoe ging dat deze week?"
3. Vraag door op betekenis, niet op schuld
In de sport heet dat: eerst de waarneming, dan de analyse.
"Wat zag jij gebeuren?" werkt veel beter dan "Waarom deed je dat niet?"
4. Herbevestig de samenwerking
Relaties groeien als je eindigt met toekomst.
"Hoe zorgen wij samen dat het volgende keer lukt?"
5. Wees niet bang voor duidelijkheid
Relationeel aanspreken is geen soft talk. Het is precies zijn in taal.
"Jij en ik spraken af..." maakt verantwoordelijkheden helder zonder te vervreemden.
Het voetbalvoorbeeld uitgebreid: een moment dat iedereen kent
Een toptrainer vertelde ooit hoe hij een sterspeler moest aanspreken na een verliespartij. De speler had zich zichtbaar laten frustreren, verkeerde keuzes gemaakt en de wedstrijd beïnvloed. De trainer zei later: "Ik had kunnen beginnen met 'we hadden afgesproken dat je rustig bleef', maar dan had hij direct dichtgeklapt."In plaats daarvan koos hij voor de relationele route:
"Jij en ik hebben gisteren afgesproken dat jij juist in moeilijke wedstrijden de rust bewaart. Vandaag ging dat mis. Ik denk dat jij voelde dat het elftal op jou rekende. Klopt dat?"
De speler zei eerst niets. Toen knikte hij. "Ik voelde de druk te hard. Ik probeerde het te forceren."
Daar begon het echte gesprek. Over druk, rolhelderheid, teamdynamiek, verantwoordelijkheid. Niet over regels, maar over de mens achter de prestatie. Dat gesprek zorgde ervoor dat de speler de week erna juist wél het verschil maakte.
Zo werkt het ook in organisaties. Achter iedere afspraak zit een mens die ertoe wil doen. Relationeel aanspreken opent dat kanaal.
Slotvraag
Als jij morgen iemand moet aanspreken, kies je dan voor de veilige afstand van "we hebben afgesproken" of voor de helderheid en verbondenheid van "jij en ik hebben afgesproken"?
Gerelateerde artikelen
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE >>
Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--