(Risico)budgetoverschrijding! Wat nu?

U wilt een nieuwe auto kopen. Wat doet u? U loopt een willekeurige showroom binnen, grijpt een verkoper bij zijn jasje en zegt: ‘doe die maar.’ zonder over geld na te denken. Of, u denkt van te voren na over het budget dat u wilt uitgeven en kiest binnen de grenzen van dat budget de best passende auto.

Geld uitgeven is – semantisch gezien – hetzelfde als minder geld over hebben. Minder geld(waarde) over hebben, kan naast het aankopen van een auto ook gebeuren door een daling van de waarde van uw beleggingen. Ook daarvoor heeft u een budget. Weliswaar is dat budget wat minder zichtbaar, maar u heeft het. Dit is het risicobudget en dit risicobudget vloeit direct voort uit uw beleggings- of risicoprofiel.

Wanneer u uw risicoprofiel heeft vastgesteld, weet u wat de gemiddelde te verwachten stijging van de waarde van uw beleggingen zal zijn. Ook weet u – of zou u moeten weten – wat de mogelijke schommelingen rondom dat gemiddelde zijn. In het meest offensieve risicoprofiel dat wij hanteren is het gemiddeld te verwachten rendement 8% voor kosten. Volgens de statistieken zal in 99% van de gevallen het jaarlijkse rendement uitkomen tussen ruwweg -35% en +50% (daar kan een tanker over dwars tussendoor). En wat gebeurt er in de ontbrekende 1% van de gevallen. Dan kan het resultaat veel hoger of veel slechter zijn.

Er zijn twee manieren om met dalingen in de beleggingsportefeuille om te gaan.
De eerste manier is de traditionele. De beleggingsportefeuille daalt met 7%. Volgens de statistieken is er een kans van ruwweg 20% dat het slechter gaat en 80% dat het beter moet worden (waarbij in 30% van de gevallen nog een daling overblijft). We blijven dus zitten. De portefeuille daalt verder; met circa 20%. De statistieken zeggen dat het in 95% van de gevallen beter moet gaan. Veel slechter kan niet meer. We doen maar een paar oordoppen in. De portefeuille daalt echter nog verder; met -35%. Dat kan niet! Zo’n daling is ongehoord. We trekken ook nog maar een deken over ons hoofd en we denken – net als die kikker die in een pan water zit die op het vuur staat te koken – had ik dit van tevoren geweten dan was ik wel weggesprongen.
Er is ook een moderne manier. Die wordt door banken gebruikt die eigen handelsposities hebben. Ook een handelaar heeft namelijk de neiging traditioneel te willen handelen. Er is echter een onafhankelijke persoon die de risico’s bewaakt die de handelaar – namens de bank – loopt. Dat is een riskmanager. Die weet hoe groot het risicobudget van de handelaar is (net als de handelaar zelf). Die geeft de handelaar opdracht om posities te sluiten wanneer het risicobudget wordt overschreden. Als de handelaar goed is, zal hij dit voor die tijd al hebben gedaan. De riskmanager is dan een extra veiligheidsklep.

Natuurlijk is de riskmanager niet de populairste jongen. Hij is immers de spelbreker. Er mag niet meer worden gehandeld en er is ook geen tijd om op herstel te rekenen. De posities moeten worden verkocht en worden gedraaid naar liquiditeiten. Zo voorkom je grote stroppen voor de klant van de handelaar (de bank). Van een vermogensbeheerder en een effectenadviseur mag hetzelfde worden verwacht. Hij kent uw risicoprofiel en daarmee uw risicobudgetten. Hij hoort actie te ondernemen (de beheerder) of met u in overleg te treden (de adviseur). Maar ja, slecht nieuws, is niet leuk, je kunt twee keer missen en de boodschapper heeft het gedaan.

Ja, wij prijzen ons gelukkig dat wij de knoop hebben doorgehakt in juli. Nu het goede instapmoment nog.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>