Philips Amerikaanse avonturen

Topman Gerard Kleisterlee moet zo langzamerhand balen als een stekker over de erfenis die zijn voorganger Cor Boonstra achterliet. Die was nog niet weg of de gunstige conjuncturele wind sloeg om en hup, daar werd het stof weer van de onopgeloste problemen geblazen. Al op zijn derde werkdag als CEO moest hij de topman van de divisie mobiele telefonie op non-actief zetten. Daarna dook het concern in de verliezen en klonk Kleisterlee steeds somberder. De mobiele telefonie moest helemaal dicht; er moest 300 mln euro worden gereserveerd voor reorganisaties, er moest meer 'focus' komen, het moest afgelopen zijn met 'risky adventures'. Het viel te verwachten dat ook het probleem-Amerika opnieuw op de agenda zou verschijnen. Aldus geschiedde deze week. In een interview met Elsevier zei Kleisterlee dat Philips daar in de consumentenelektronica al 15 jaar met verlies opereert. Hij zegde het management van CE in de VS de wacht aan. 'Ik vind dat we het nog één keer moeten proberen. (..) Maar ik ben niet van plan mijn tanden stuk te bijten op Amerika. Ik wil zo geen vijf tot tien jaar doorgaan.'

Het is nog maar de vraag of Philips in de VS überhaupt ooit geld heeft verdiend met consumentenelektronica. De Amerikaanse activiteiten van het concern stelden tot de Tweede Wereldoorlog niet zoveel voor. Men maakte van die oorlog gebruik om een paar fabrieken op te zetten voor leveranties van o.a. radiobuizen aan het Amerikaanse leger. Toen WOII ten einde liep, zakte de afzet in en overwoog de toenmalige concerntop om de Amerikaanse tent maar te sluiten. Dat deed men om strategische redenen niet. Als wereldwijd opererend bedrijf kon Philips de Amerikaanse consumentenmarkt toch niet links laten liggen, vond men. Maar het werd een lijdensweg. Bij het uitbreken van WOII waren de Amerikaanse activiteiten ondergebracht in een onafhankelijke trust, zodat ze na de bezetting van Nederland niet onder Duitse controle zouden raken (met confiscatie door de VS als onvermijdelijk gevolg). Na de oorlog bleef die trust bestaan en ontpopte het management van North American Philips Corporation zich als steeds eigenzinniger. Vanuit Eindhoven werden in de loop der jaren honderden miljoenen guldens naar de VS overgebracht als 'dotaties' voor het acquireren van bedrijven. Intussen had de Raad van Bestuur de facto geen zeggenschap over NAPC, dat niet eens bijdroeg aan de algemene concernkosten en zo voor een belangrijk deel optische winsten boekte. Aan deze situatie kwam pas medio jaren tachtig een einde. NAPC had rond 1980 geweigerd de Philips-videorecorder V-2000 te verkopen en de voorkeur had gegeven aan de VHS-recorders van Matsushita (die men onder de Philips-naam op de Amerikaanse markt zette). Het kostte zeker vijf jaar van onderhandelingen, die gepaard gingen met een interne couppoging, juridische acties en zwaren dreigingen met schadeclaims, voordat het Amerikaanse management en de Board of Trustees (met als grote man de roemruchte, tot Amerikaan genaturaliseerde Pieter Vink) de strijd opgaven en de trust ontmantelden. Eindelijk kwamen de Amerikaanse activiteiten weer onder formele controle van Eindhoven.

Uit de uitlatingen van Kleisterlee blijkt dat het allemaal niet heeft geholpen. Hij toont zich in het interview diep gefrustreerd. 'We zagen hier hele generaties managementteams komen en gaan. Altijd beloofden ze het beter te doen, nooit werden de mooie verhalen in resultaten vertaald.' Ook de houwdegens Timmer (1990-1996) en Boonstra (1997-2001) hebben het niet voor elkaar gekregen om de CE-activiteiten in de VS (voldoende) winstgevend te maken. In het begin van zijn periode als CEO heeft Cor Boonstra daar zelfs nog eens een speerpunt van gemaakt door honderden miljoenen in reclame en marketing in de VS te pompen en de marketing- en distributie-organisatie compleet te reorganiseren. Later werd hij er steeds zwijgzamer over. Naast de mobiele telefoons is CE-Amerika ongetwijfeld Boonstra's grootste 'bleeder'-annex-blunder. En als Kleisterlee niet opschiet met maatregelen, gaat dit probleem straks ook zíjn erfenis belasten. Hij zei tegen Elsevier dat er nog altijd interne 'onenigheid' is over de bewerking van de Amerikaanse markt. Hij zei ook dat hij geen drie jaar meer wil wachten op verbeteringen. Het is begrijpelijk dat Philips na meer dan een halve eeuw van problemen en soebatten en modderen, niet in staat is om van de ene dag op de andere afscheid te nemen van de Amerikaanse CE-activiteiten. Er kunnen bovendien juridische belemmeringen zijn voor een snel vertrek (leverings-, garantie- en servicecontracten, en dergelijke). Maar het valt te hopen dat Kleisterlee geen dag langer meer wacht met het doorhakken van deze knoop dan strikt noodzakelijk.

© Marcel Metze, december 2001. Overname, in welke vorm dan ook, alleen na schriftelijke toestemming.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Besturen en organiseren