De overheid als aasgier

Stel u heeft een effectenportefeuille met een waarde van € 100.000. Deze portefeuille heeft u deels met geleend geld gekocht; zeg € 60.000. U heeft dus zelf € 40.000 eigen geld ingebracht.
U verdient van een welverdiende vakantie. Bij terugkomst treft u een briefje van uw bank aan met het vriendelijk verzoek om het dekkingstekort in uw portefeuille aan te vullen. U heeft gelukkig nog 2 dagen om te reageren. U ziet dat uw portefeuille nu nog maar € 80.000 waard is; de waarde van uw portefeuille daalde tijdens uw vakantie dus met 20%.
U heeft geen geld meer achter de hand. Wat u op uw spaarrekening heeft staan, is voor de onverwachte uitgaven. U besluit na overleg met uw bank uw portefeuille zover af te bouwen dat de bevoorschotting van uw portefeuille weer maximaal 60% wordt.
Een paar dagen later schrikt u zich een hoedje. Er moest voor een bedrag van € 30.000 verkocht worden om er voor te zorgen dat met een portefeuille van € 50.000 een effectenkrediet van € 30.000 aangegaan kon worden. Uw eigen middelen in de effectenportefeuille zijn nog maar € 20.000. U heeft dus een verlies van 50% in uw eigen vermogen geleden. Auw, dat doet zeer!

De enige manier om de hiervoor beschreven gedwongen afbouw van een effectenportefeuille te stoppen, is geld bij de bank storten. Dat moet u zelf doen. Als u met velen bent en met grote partijen, moet u dat ook zelf doen. Maar wat als u dat geld met zijn allen niet heeft? Dan roept u om de overheid! Immers het was uw schuld niet dat u een te duur huis met een te hoge hypotheek met een variabele rente en uitgestelde aflossing kocht. U kon niet weten dat een CDO met obligatieleningen niet hetzelfde is als een lening van de Nederlandse staat. En u had nooit kunnen bedenken dat de overname van bedrijf A, waarvan u de aandelen kocht, door bedrijf B, waarvan u de aandelen verkocht, werd tegengehouden door Brussel. Bovendien als de overheid geen geld stort, niet die slechte leningen koopt, niet de banken redt en niet de pensioenfondsen te hulp schiet, dreigt er chaos op de financiële markten. En dat heeft zware negatieve implicaties voor de reële economie, zo betoogt u met zijn allen.

Maar de gemiddelde overheid heeft geen overschotten. Als zij als opkoper wil fungeren, moet zij eerst schulden aangaan. Die schulden brengen een rentelast met zich mee en die moet uit de belasting-opbrengsten worden betaald. Daardoor blijft er minder ruimte over voor bijvoorbeeld onderwijs. Waarom zou een overheid financiële durfals redden? In een huis dat niet aan de straatstenen is te verkopen, kun je nog steeds wonen! Een fabriekshal met machines kan volledig afgeschreven zijn, terwijl er nog steeds producten worden gemaakt? Ja, het vermogen in het huis is verbrand, evenals dat van de fabriek. Maar de economische dienst, wonen of producten maken, kan nog steeds worden geleverd.

Betekent dit nu dat de overheid volledig op haar handen kan blijven zitten? Waarschijnlijk niet. De overheid kan als ‘aasgierfonds’ opereren. Zij koopt bijvoorbeeld de failliete boedel tegen minder dan schrootwaarde. De looptijd van de hypotheken herstructureert ze, evenals de rentepercentages. De makkelijke delen brengt ze vervolgens terug naar de markt en op de moeilijke delen blijft ze een paar jaar zitten. Als de overheid het goed doet  zal het nauwelijks gemeenschapsgeld hebben gekost.

Ik denk alleen niet dat Bill Gross van Pimco de rol van aasgier bedoelde toen hij begin september schreef dat de (Amerikaanse) overheid de financiële markten te hulp moest schieten.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>