NBD & de invloed van de AD Ziekenhuis Top 100

New Business Development (NDB) is de activiteit van het verkennen en invullen van nieuwe business. Het behoeft nauwelijks uitleg. Maar toch is het zo eenvoudig niet. Als u op zoek bent naar nieuwe business dan is het noodzaak dat deze de bestaande business intact laat of versterkt. Als u aan de ene kant nieuwe business ontwikkelt die ten koste gaat van de bestaande operatie dan heeft u een (kannibalisatie) probleem.

De AD Ziekenhuizen top 100 is een vorm van NBD die voldoet aan dit criterium. Het AD is niet notoir om haar grote aanbod van zorgadvertenties die eventueel een probleem zouden kunnen opleveren bij de publicatie van zo’n top 100. Voor de Volkskrant zou dit een ander verhaal zijn.

Het AD heeft met deze top 100 een vernieuwing gebracht. De top 100 bestaat al vier jaar en werd geïntroduceerd toen de discussie over zorg, kwaliteit en management begon op te bloeien. Net als het uitbrengen van het tabloid formaat heeft de krant dus wederom ondernemerszin getoond.

Op de site van het AD staan reacties weergegeven over deze top100 (opgesteld door “de prestatie-indicatoren die de ziekenhuizen zelf publiceren” en waar het AD een rangschikking van bijhoudt). Aanhangers vinden dat er nog veel verbeterd kan worden in de zorg en dat de top100 aan dit doel bijdraagt. Andere reacties zoals; “aardig, net zo betrouwbaar als de nationale oliebollentest,” kenschetsen het initiatief als irrelevant als het gaat om het bereiken van dezelfde doelstelling. Morgen kan het beste ziekenhuis de grootste fout kan begaan.

Een dagblad heeft naast business doelstellingen ook een maatschappelijke rol. Elke dagbladuitgever kiest daarbij een eigen koers. Het doel daarbij is om aan de hand van die koers of signalement de maatschappij te beïnvloeden. Door de rol van de pers worden we geïnformeerd over allerlei kwesties en die informatie en meningen sturen ons. Ook in business is het de rol van informatiemanagement om dezelfde business en in zekere mate de organisatie (bij) te sturen.
De individuele journalist is daarin “enkel” de verslaggever, de noemer waaronder dit verslag gebeurt (het dagblad) bepaalt de mate en richting van de invloed.

Die invloed in de zorg op zich is een positieve ontwikkeling. Alles dat bijdraagt aan het verkorten van wachtrijen en het verhogen van de kwaliteit in ziekenhuizen is een bate. Het past ook in dit democratische blog-tijdperk om ontwikkelingen bij te willen sturen en invloed uit te oefenen.

Er zijn echter ook wat kantekeningen.

Allereerst de vraag of de AD ziekenhuizen top100 echt wat kan veranderen aan het algemene kwaliteitsniveau over alle ziekenhuizen heen. De bedrijven in de top 10 kunnen mogelijk arrogant worden en daarmee het kwaliteitsniveau van hun zorg in gevaar brengen (verlagen), bedrijven 80-100 range kunnen volledig gedemotiveerd raken. Bedrijven die ergens boven het gemiddelde zitten zullen proberen te “verbeteren,” maar wat zal het saldo-effect zijn?

Belangrijker is het probleem van de organisatie zelf. Ziekenhuizen, net als veel andere instituties in Nederland, zijn niet concurrerend georganiseerd. En met een poldercultuur is een omschakeling naar concurrentie niet eenvoudig (en misschien ook niet nodig). Het zorgmodel is solidair ingericht in tegenstelling tot veel andere landen.

De rol van de zorgverzekeraar ontbreekt dan ook in deze ziekenhuis top100. De zorgverzekeraar is de relatiebeheerder van de consument en die zou de klanttevredenheid moeten weten (en meten). Het ziekenhuis zelf kan niet aan CRM doen, omdat het geen “eigenaar” is van de klant maar enkel een patiënt krijgt toegewezen. Om dit manco bij te sturen zouden we een (NRC of FD) Zorgverzekeraars Top10 moeten toevoegen. Het is de rol van de zorgverzekeraar om te bemiddelen in zorg en deze zou waar nodig een ziekenhuis op de zwarte lijst kunnen zetten. Als dit zo uitgewerkt zou worden dan moet u vervolgens voor uw blindedarm naar Groningen waar de beste specialist zit, terwijl u in Terneuzen woont. Bent u dan tevreden?

Desalniettemin is deze nieuwe business van het AD wel degelijk goed gekozen. Het past bij het profiel van het bedrijf, het is vernieuwend omdat het uitgebreid de nieuwe mogelijkheden van internet gebruikt. En de top100 leeft wat publicitair essentieel is voor een dagblad.

Als instrument om echte veranderingen en verbeteringen te sturen is het echter een beperkt initiatief. In best-practice-termen is een top100 lijst een standaard oplossing voor het organiseren van concurrentie (het probleem). Echter als er geen concurrentie is (conform de karakteristiek van de Nederlandse zorgmarkt) dan heeft ook zo’n lijst weinig zin. Het begeleiden van veranderingen is echter niet het doel van het AD. Daar gaat de oplossing mank; het is tot op zeker niveau goed (om te weten) voor de lezer die wil bijsturen. Als deze in het ziekenhuis arriveert dat op plaats 99 genoteerd staat, dan kan deze patiënt zich extra veel zorgen maken. Hopelijk komt het dan toch nog goed.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Kees Wessels
Een interesant column die was mij betreft, als een van de auteurs van de ziekenhuis top 100, enige aanvulling behoeft. Zonder de reikwijdte van de top 100 te willen overdrijven, laat de columnist een belangrijke concurrerende factor achterwege: imago. Hoewel de concurrentiemogelijkheden van ziekenhuizen inderdaad beperkt zijn, is elke ziekenhuisdirectie gevoelig voor het imago. Daar stuurt het ziekenhuis, met tal van eigen uitingen, weldegelijk op. De AD Ziekenhuis Top 100 is daarin inmiddels een ijkpunt, zo is ons gebleken. Ziekenhuizen adverterten al met hun (goede) notering in vacatures en in advertenties in zorgbladen.
Het enige middel om goed te scoren in de top 100, is beter presteren. De Inspectie voor de Gezondheidszorg constateerde vorig jaar in hun rapport over de kwaliteit van ziekenhuizen. ,,Vele malen wordt door de ziekenhuizen de positie van het ziekenhuis in de top 100 van het Algemeen Dagblad genoemd als een belangrijke prikkel om prestaties te verbeteren. In een enkele situatie is het bereiken van een hoge plaats op deze rangorde opgenomen in het beleidsplan van het ziekenhuis.''
En als ziekenhuizen ergens op kunnen sturen dan is het natuurlijk op hun eigen prestaties. Voorkom fouten, denk vanuit de patiënt, richt het proces zo in dat hij alle benodigde testen op één dag krijgt, de uitslag zo snel mogelijk bekend is en hij geen (onnodige) doorligwonden krijgt. Op al die elementen heeft een ziekenhuis invloed.
Hans Bool ziet zorgverzekeraars als het drukmiddel voor concurrentie. Dat zal op termijn misschien zo zijn, nu sluiten alle verzekeraars nog met alle ziekenhuizen contracten af. Wel maken ze soms - beperkte - exclusieve afspraken over bijvoorbeeld wachttijden. In de toekomst willen ze ook sturen op kwaliteit. Maar hoe komen ze dan aan een totaal overzicht? Juist, daar speelt de AD Ziekenhuis top 100 (ondermeer) een belangrijke rol in. We meten immers geen meningen maar geven weer wat ziekenhuizen presteren. Zo zagen we in het eerste jaar van verschijnen dat maar liefst 10 ziekenhuizen helemaal geen zin hadden om gegevens te openbaren en dat in 20 procent van de antwoorden het beschamende 'onbekend' werd ingevuld. Een jaar later maakten alle 100 ziekenhuizen hun presaties bekend en was het antwoord 'onbekend' al gemarginaliseerd. Kortom, het oog van de gehele buitenwereld - via de top 100 - is dwingender dan die van een (mogelijk) sturende zorgverzekeraar.

Kees Wessels
(mede)samensteller AD Ziekenhuis Top 100

Hans Bool
Met uw laatste opmerking ben ik het op zich eens: vreemde ogen dwingen. Het is de toevoeging – via de top 100 – waar ik me niet in kan vinden. Ook op basisscholen is een vergelijkbare verandering tot stand gekomen. Daar
mocht de oude “schoolmeester” plaatsmaken voor een moderne manager zonder dat er een top 100 aan de pas is gekomen. Het is de resultante van een veranderend tijdsbeeld, een veranderingsproces waar journalisten
bovenop hebben gezeten.

Ook kan ik me vinden in wat u schrijft dat managers gevoelig zijn voor het imago van het bedrijf. We verschillen van mening over hoe dat imago verandert. Volgens mij is het bij imago net als bij vertrouwen op de beurs:
“het komt te voet en het gaat te paard.” Als ik de reactie lees van de winnaars van de Top 100 – wat een heel eenzijdig beeld van een ziekenhuis toont – dan wordt daar oorzaak en gevolg met elkaar verward: het is juist een sterk imago dat een ziekenhuis ruimte geeft om topspecialisten aan te trekken. Maar wat denkt u als er opeens brand uitbreekt op de OK? Of is een dergelijk incident onmogelijk omdat het ziekenhuis op de eerste plaats staat in de Top 100?

Als ik zoek op het net dan komen (bij de eerste 100 meldingen) drie instellingen tevoorschijn die melden dat ze in de Top 100 staan. Het meest prominent verschijnt een bedrijf dat van plaats 83 naar de top 15 is gestegen in één jaar tijd. dat was in 2006. In 2007 stond de instelling weer rond de 60ste plaats. Het positieve effect op het imago gaat dan in een keer weer teniet. Als er al een positief effect op het imago is geweest...

Het effect van de index blijft daarom als zero-sum-game m.i. beperkt: van de 100 bedrijven zijn er evenveel stijgers als dalers. Dat de algemene kwaliteit toeneemt kan moeilijk aan het effect van de index toegeschreven worden, blijf ik van mening. Ik schat dat de index over twee jaar niet meer
actueel is, de kwaliteitsverschillen zijn dan te klein geworden. Wat overblijft is de entertainmentwaarde; vergelijken in combinatie met internet blijft big business.

Een bekende fondsmanager uitte jaren terug dat index-beleggen de creativiteit uit het beleggen haalt. Beleggers mogen niet meer afwijken van de index en worden gedwongen om allen hetzelfde beleid uit te voeren. Onlangs vertelde iemand me dat slechts twee ziekenhuizen niet aan
de lump-sum-regeling mee hebben gedaan en vast bleven houden aan de productieregeling die vanaf januari 2008 leidend wordt. Ook hier worden ziekenhuizen gedwongen om met dezelfde ontwikkelingen bezig te zijn, door een index van kwaliteitscriteria die op de voet gevolgd wordt er is geen ruimte meer voor uitzonderingen en creativiteit. Het gevolg van iets wat lijkt op "marktdenken." De een is wat verder en komt wat meer kinderziektes tegen bij de invoering van het EDP dan de ander die toch nog
niet zo ver was. Maar de verschillen zijn beperkt...