De mechanismen achter de affaire Stapel

Actueel

Is de affaire Stapel het topje van de ijsberg? Onlangs concludeerden Amerikaanse onderzoekers dat het gebruik van sommige dubieuze methoden de 100  procent nadert onder psychologen. Hier volgen enige citaten uit de Volkskrant van 22-02-12.

Naar schatting 10 procent van de psychologen vervalst data. Meer dan de helft erkent statistisch gesjoemel om resultaten significant of indrukwekkender te maken, en ongeveer een op drie twijfelt wel eens over de eigen integriteit.
Dit blijkt uit een studie van Leslie John en collega’s die binnenkort verschijnt in ‘Psychological Science’. Hun schattingen komen beduidend hoger uit dan eerder onderzoek.

In hetzelfde tijdschrift, het belangrijkste vakblad voor psychologen, stond onlangs een haast hilarisch artikel van Joseph Simmons, die liet zien hoe eenvoudig het is om vrijwel elk gewenst resultaat in een psychologisch experiment significant te krijgen; de nieuwe studie van Leslie John lijkt aan te tonen dat psychologen die methoden ook op grote schaal gebruiken. Die ‘dubieuze onderzoekspraktijken’ zijn, aldus de auteurs, ‘de steroïden van de wetenschappelijke competitie’: ze verhogen de prestaties maar dwingen iedereen tot soortgelijk wangedrag.

Alle bekentenissen en schattingen samenvoegend, besluiten de Amerikaanse onderzoekers dat het gebruik van sommige dubieuze methoden de 100  procent nadert – ‘hetgeen doet vermoeden dat deze de feitelijke wetenschappelijke norm zijn’.

Professor Mastenbroek schrijft in zijn column De affaire Stapel in ManagementSite (12-12-11) over de achterliggende drijfveren en mechanismen van dit gesjoemel. Hij wijt het aan de dwang van de dominante mathematische methode die ook in vakkringen aan geloofwaardigheid inboet. Een wetenschappelijke methode die volgens hem in de menswetenschappen leidt tot triviale resultaten en gebrek aan samenhang. Geen wonder dat wetenschappers zich, onder dit uitzichtloze regiem, steeds merkwaardiger gaan gedragen. Een citaat:

Knoeien met cijfers en statistische uitkomsten is gemakkelijk. Het is bovendien verleidelijk omdat onderzoekers met interessante uitkomsten willen komen. Want de kans dat je aandacht krijgt en dat jouw artikel geplaatst wordt neemt toe. Het is extra verleidelijk omdat de morele en ethische barrieres om dit niet te doen onder druk staan. Immers de scepsis over de mathematische methode is ook onder wetenschappers groot. Herhaaldelijk raakte ik op bijeenkomsten van de Academy of Management in de VS in gesprek met wetenschappers die vertelden hoezeer ze in het keurslijf van de statistiek worden gemangeld en hoe de praktische waarde van hun bezigheden daaronder te lijden heeft. Maar ja … om een aanstelling te krijgen of te houden aan de universiteit en om in een A-tijdschrift je resultaten gepubliceerd te krijgen moeten ze wel. Welnu, als je het idee hebt dat je gedwongen wordt met een ‘pruts-methode’ te werken dan is het niet zo’n grote stap om met zo’n pruts-methode verder te prutsen.

En zo begint het gesjoemel.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Cor Gutter
Activiteiten van de heer Stapel zijn aangegrepen voor een pleidooi, voor de (sociale) psychologie en andere 'menswetenschappen' andere methoden dan "de door de natuurwetenschappen geïnspireerde methode van wetenschapsbeoefening (...) in ere te herstellen": zo de heer Mastenbroek, onder verwijzing naar de heer Godfroij (1).

Het komt mij voor dat die activiteiten van de heer Stapel veeleer door sommige kennistheoretische opvattingen binnen de Rooms-Katholieke theologie dan door die van de huidige natuurwetenschappen geïnspireerd zijn. Ik heb elders op die relatie opmerkzaam gemaakt ((2) en (3)), en daar ook de vraag aan de orde gesteld naar de geloofwaardigheid van de afkeuring van die activiteiten door de heer Levelt en anderen, zonder dat zij de – naar huidige kennistheoretische maatstaven – nauwelijks serieuzer theologische research van hun collegae in de betrokken faculteiten in die afkeuring betrokken.

Besef van de traditie waarin de betrokken methoden van de heer Stapel thuishoren past, lijkt me, bij een pleidooi voor bezinning op de historie van de 'menswetenschappen' zoals dat door de heer Engelen c.s. meer in het bijzonder voor economie is gehouden (4). Volgens verscheidene hedendaagse schrijvers schijnt er in die historie weinig van belang te zijn gepresteerd in de periode tussen Aristoteles en Adam Smith. Bestudering van wat er in het kader van éen van de succesvolste organisaties in West-Europa van het laatste millennium – de Rooms-Katholieke kerk - is geschreven leek niet te passen in door 'de Verlichting' en (in Nederland) het latijnvrije HBS-curriculum bepaalde denkkaders.

Eerherstel voor "meer kwalitatieve methoden, op basis van casemateriaal" (1) lijkt nauwelijks nodig voor wie beseft dat zo'n methode sinds plm. AD 1200 vrijwel zonder onderbreking in universiteiten op het West-Europese continent is gebezigd nadat zij omstreeks 1140 in Bologna voor de opleiding van en gebruik door juristen in het kader van die organisatie was ontwikkeld (5). Dat gebeurde door Gratianus (6), geboren waarschijnlijk nog tijdens het leven van éen van de voorbeelden van de heer Stapel, te weten, Anselm of Canterbury (1034-1109). Deze methode lag mede ten grondslag aan de opleiding van de heer Ph. Eijlander, de (voormalige) collega van de heer Stapel in Tilburg.

(1) W. Mastenbroek, http://www.managementsite.nl/23406/kennismanagement/affaire-stapel.html

(2) C. Gutter, http://www.sociusnet.eu/Teacher/Papers/Judging_Stapel.pdf

(3) C. Gutter, http://www.sociusnet.eu/Teacher/Papers/Judging_Stapel_continued.pdf

(4) E. Engelen c.s., http://www.mejudice.nl/artikel/459/stop-de-bonentellers-aan-de-uva

(5) W. Ullmann, "A Short History of the Papacy in the Middle Ages" (1974) p. 179-181.

(6) Gratianus, "Concordia discordantium canonum." (plm.1140).

Meer over Management modellen