Een kwakje mayonaise

Hij vond zichzelf verrassend terug in de keuken van een oude chalet ergens in Oostenrijk. In zijn handen vier vuile eetborden, gestapeld, met de mayonaise uitpuilend aan de rand. Hij hield ze wat onhandig vast. Je zag dat hij niet dagelijks deze horecataak tot de zijne beschouwde. Hij stond te wachten, want voor hem stonden er nog drie andere afruimers. De één met glazen, de andere met opdienschotels en soepkommen. Hij voelde zich ontspannen. Iets wat hij al jaren niet meer had gevoeld. Hij voelde zich rustig.

Tijdens een barbecue bij vrienden op een zeldzame warme laat-zomerige avond in september had hij zich laten overhalen om met zijn gezin mee af te reizen naar die vallei in Oostenrijk om te gaan skiën. Naar een budgetvriendelijke chalet, uitgebaat door Vlamingen dan nog wel. Luxe moest hij niet verwachten. De kamers waren wat aftands, de douche en het toilet bevonden zich op de gang. Maar gezelligheid was er troef, het familiale karakter dreef boven. Er was geen bar, maar wel stonden er bakken drank, geestrijke en andere, in en naast de koelkast, afhankelijk van hoe je ze moest drinken. Je nam wat je wou en noteerde gewoon wat je had genomen. De uitbater rekende op het einde van de vakantie met je af.

Heel anders dan zijn reis vorig jaar naar Les Trois Vallées waar hij in een vijfsterrenhotel vlakbij de skipiste zijn onderkomen had gevonden. Zwembad, sauna, massage en 24uur room service waren gegarandeerd. Hij herinnerde zich hoe hij toch ontstemd was toen hij een haar vond in de wasbak. Wellicht van de poetsvrouw die zich de naad uit het lijf had gewreven om die lavabo toch als een spiegel te laten blinken.

Terwijl hij daar stond, rook hij het dessert van verse vanillepudding met van die koekjes erin. De geur bracht hem bij herinneringen aan zijn jeugd. Hoe hij op woensdagmiddag bij zijn grootmoeder diezelfde lekkernij vaak zag staan op de vensterbank, afkoelend voor na de maaltijd. Toen al moest hij ook afruimen.
“Waarom verrast het mij dat ik nu help afruimen en het nog fijn vind ook?”, dacht hij in zichzelf. “Het is immers een niet meer dan normale taak, die geen compliment van inzet verdient.” Hij ruimde nooit af. Thuis ook niet. Ze hadden een huishoudhulp. Hij wist zelfs niet waar de borden stonden.

Normvervaging. Naarmate hij evolueerde van een pasafgestudeerde ingenieur die met zijn partner op een kleine studio hokte, naar een directeur die in een riante woning aan de rand van het bos woonde, waren ook zijn gewoontes geëvolueerd. Hoewel hij nog steeds diezelfde man was, met een juist rechtvaardigheidsgevoel, hetgeen hem met zijn werkijver trouwens al zijn promoties had bezorgd, was hij toch een luxebeest geworden dat champagne als aperitief op zondag zo evident vond als de sherry thuis vroeger. Zijn omgeving evolueerde mee. Niemand die hem nog vertelde dat hij toch wel dure verjaardagsgeschenken kocht. En zeker niemand die hem vertelde dat de kantoorinrichting, het wagenpark en de obligate teambuildingactiviteiten van zijn bedrijf toch wel wat buitensporige proporties aannamen. Terwijl hij daar stond met zijn stapel borden, bedacht hij dat hij slachtoffer was geworden van normvervaging. Onbewust en onbedoeld.
Hij schoof aan, plaatste de borden in de vaatwas. Na wat twijfelen besloot het kwakje mayonaise op zijn Versace-hemd te vallen. Hij glimlachte. Een bevestiging dat hij vanaf volgende week veranderingen zou aanbrengen.

“We moeten terug zelf de afwas doen op kantoor”, mompelde hij. Zijn vrouw, die net de vanillepudding naar de eetkamer bracht, keek hem hoofdschuddend aan.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>