Opleiding: Leergang Klimaatverandering en energietransitie
In deze leergang staat het juridische kader voor het tegengaan van klimaatverandering en het aanjagen van de energietransitie centraal. Hierdoor kunt u het (huidige en toekomstige) wet- en regelgevingskader beter toepassen en – zowel in het bedrijfsleven als de overheid – adviseren over klimaatstrategie, bij energie- en klimaatprojecten en andere maatregelen gericht op de klimaatdoelstellingen. Niet alleen wordt ingegaan op projecten, maar ook op de juridische incentives voor het bedrijfsleven om te investeren in CO2-reductie (o.a. het aansprakelijkheidsrecht, ondernemingsrecht en de financiële regulering).
De leergang in het kort
Klimaatverandering vormt één van de grootste uitdagingen van deze tijd en zal de komende jaren een grote impact hebben op overheden, de industrie en het overige bedrijfsleven. Zij worden geconfronteerd met innovatieve (energie)projecten, het verplicht beperken van CO2-emissies en corrigerend optreden van de rechter. Deze ontwikkeling gaat gepaard met veel nieuwe wetgeving, zowel op EU als nationaal niveau.
In deze leergang krijgt u een overzicht van het juridische kader waarmee de nationale en Europese ambities uit, bijvoorbeeld, de Europese Green Deal en het Fit-for-55 pakket moeten worden gerealiseerd; en waarbinnen het bedrijfsleven en overheden moeten opereren en zullen investeren. Uniek aan de opzet van de leergang is dat we:
- een overkoepelend juridisch kader behandelen van de belangrijkste projecten die het komende decennium nodig zijn: o.a. zon- en windprojecten, energie- en CO2-opslag, waterstof en warmtenetten.
- ingaan op Nederlandse en Europese wetgeving; en op huidige en toekomstige wetgeving.
- het publiek- en privaatrechtelijke kader geïntegreerd behandelen.
- naast wetgeving uitgebreid ingaan op actuele rechtspraak, onder meer over klimaatschade.
De leergang is van meerwaarde voor de energiesector, de industrie en het bedrijfsleven in het algemeen. Verder gaan we in op het perspectief van (lokale) overheden; van hen wordt in de toenemende mate verwacht dat zij hernieuwbare energieprojecten faciliteren en gebruikmaken van de mogelijkheden die de wet- en regelgeving bieden om de CO2-voetafdruk van bedrijven en burgers te beperken.