De circulaire economie wint terrein. Steeds vaker kiezen bedrijven voor hergebruik, reparatie en recycling in plaats van lineaire productie en consumptie. Dat is niet alleen noodzakelijk om grondstoffenschaarste en geopolitieke afhankelijkheden het hoofd te bieden, maar biedt ook kansen voor nieuwe verdienmodellen en een duurzamere economie. Toch stuit de circulaire transitie op een fundamentele vraag: waar vinden al die circulaire activiteiten de fysieke ruimte die ze nodig hebben?
Ruimte als randvoorwaarde
Uit de recente PBL-verkenning Ruimte voor circulaire economie blijkt dat er een groeiende vraag ontstaat naar ruimte op havengebieden, industrie- en bedrijventerreinen voor recycling, biogrondstofverwerking en reparatieactiviteiten. Ook de Europese Critical Raw Materials Act verplicht lidstaten om ruimte te reserveren voor projecten rond kritieke grondstoffen, zoals recycling en strategische voorraden. Nederland moet dus anticiperen op een forse ruimtevraag, juist op plekken waar de ruimte al schaars is.
De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Economische Zaken (EZ) lieten daarom een onderzoek uitvoeren door Stec Groep en CE Delft. Dit onderzoek vormt een belangrijke bouwsteen voor de toekomstige Nota Ruimte, de nationale visie op ruimtelijke ordening. Ook provincies en gemeenten kunnen met de uitkomsten aan de slag bij hun prognoses en ramingen van bedrijventerreinen.
Inzichten uit het onderzoek
Het onderzoek richtte zich op drie ketens (bouw, kunststoffen en maakindustrie) die samen ongeveer 30% van het ruimtegebruik op bedrijventerreinen vertegenwoordigen. Belangrijkste conclusies zijn:
-
Circulaire economie vraagt meer ruimte. Bedrijven hebben behoefte aan functies zoals opslag, retourlogistiek, demontage, bewerking en decentrale verwerking. Ook is tijdelijke “schuifruimte” nodig om de overgang van lineair naar circulair mogelijk te maken.
-
Geen aparte sector. Circulaire activiteiten lopen dwars door alle sectoren heen. Bedrijven passen hun processen stap voor stap aan en verweven circulaire oplossingen in bestaande waardeketens.
-
Extra dynamiek op bedrijventerreinen. De omslag naar circulaire bedrijfsmodellen leidt tot meer vraag en beweging, met name tussen 2030 en 2040. Dan piekt de ruimtevraag, mede door de overlap tussen oude en nieuwe processen.
-
Kwantitatieve uitkomsten. Momenteel heeft al 15% van de ruimtevraag op bedrijventerreinen direct te maken met circulaire activiteiten. Dat aandeel groeit richting 2030–2050 met een uitbreiding van 4.000 tot 9.500 hectare, een stijging van 6 tot 15% van het huidige ruimtebeslag.
-
Locatiekenmerken zijn cruciaal. Er is vooral behoefte aan bedrijventerreinen met een hogere milieucategorie en watergebonden locaties. Juist die terreinen zijn schaars en staan vaak onder druk van transformatieplannen. De aard van de circulaire activiteiten bepaalt sterk het type locatie: waar bouwhubs en recyclinginstallaties vaak ruimte en zwaardere milieucategorieën vragen, zijn circulaire startups of proeffabrieken juist gebaat bij innovatieve of kleinschalige omgevingen.
De onderzoekers waarschuwen dat het aanbod van bedrijventerreinen rond 2030 in vrijwel alle provincies uitgeput zal zijn, terwijl juist in de periode 2030–2040 de grootste ruimtevraag ontstaat. Daarmee dreigt een knelpunt dat de circulaire transitie kan afremmen.
Aanbevelingen: beschermen, benutten, uitbreiden
Om dit te voorkomen doen de onderzoekers drie aanbevelingen:
-
Beschermen. Behoud bestaande bedrijventerreinen, vooral binnenstedelijke, watergebonden en HMC-terreinen. Bedrijven zijn vaak sterk lokaal en regionaal verankerd; verplaatsing is duur en complex.
-
Benutten. Zet in op herstructurering en intensivering van ruimtegebruik, inclusief slimme functiecombinaties. Zorg dat milieucategorieën ook daadwerkelijk benut worden door de bedrijven die ze nodig hebben.
-
Uitbreiden. Start nu al met strategische plannen voor nieuwe bedrijventerreinen. Gezien doorlooptijden van 7 tot 15 jaar is dit urgent om rond 2030–2035 geen tekort te laten ontstaan.
Urgentie: nu handelen
De circulaire transitie op bedrijventerreinen vraagt om slimme ruimtelijke keuzes, nauwe samenwerking en langetermijndenken. Planologen hebben hierin een cruciale rol: zij maken de ruimte voor de economie van morgen. De boodschap van het onderzoek is helder: zonder voldoende en geschikte ruimte stokt de circulaire transitie.
Bedrijventerreinen zijn de plekken waar circulaire activiteiten kunnen groeien, van recyclingbedrijven en biogrondstofverwerkers tot innovatieve maakindustrie. Om de welvaart en het concurrentievermogen van Nederland en Europa te beschermen, moeten we deze ruimtevraag nu al meenemen in nationaal, regionaal en lokaal beleid.
De komende jaren staan beleidsmakers, ontwikkelaars en ondernemers voor de uitdaging om vraag en aanbod van ruimte slim te koppelen. Dat vraagt om nauwe samenwerking in de krachtenbundeling Rijk-Regio en om strategische keuzes in de Nota Ruimte en de uitvoeringsagenda voor bedrijventerreinen. Alleen zo creëren we de fysieke randvoorwaarden die nodig zijn voor een circulaire economie die niet alleen duurzaam, maar ook economisch veerkrachtig is.
Van abstract naar concreet
De discussie over ruimtevraag in stadslogistiek blijft vaak abstract en gebaseerd op kengetallen en aannames, zonder oog voor de kwaliteit van de ruimte. Nodig is een concreet toekomstbeeld: hoe verandert klantgedrag in circulariteit, hergebruik en reparatie, en welke digitale ondersteuning is daarvoor nodig? Dit bepaalt de nieuwe logistieke stromen en de ruimte die daarvoor nodig is.
Ook vraagt stedelijke inzameling om keuzes: worden inleverpunten standaard, bundelen verladers hun circulaire stromen vanuit de stad, en welke rol spelen repairshops of ambachtscentra? De first en middle mile-processen moeten opnieuw worden ontworpen: waar vindt bundeling plaats en hoe sluiten circulaire stromen aan bij de vraag naar grondstoffen en de productie van nieuwe grondstoffen? Voor segmenten als food, bouw, kunststoffen en retail is inzicht in operaties, data en energie cruciaal om ruimtelijke keuzes te maken.
Dit zijn geen ontwerpvragen voor modellen alleen, maar praktijkvragen die samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden vereisen. Alleen dan kunnen we toekomstbestendige, concrete ruimtelijke beslissingen nemen. Het rapport, en de aanpak met veel praktijkvoorbeelden, van STEC Groep en CE Delft zet daartoe een belangrijke stap die vervolg verdient in praktische uitwerking.
Lees ook: Waarom we ruimte voor stadslogistiek en circulariteit anders moeten doordenken
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE >>
Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--