De gemeente Amsterdam wil in 2030 een volledig emissievrij wagenpark hebben. Dat was beloofd in de klimaatambities van de stad, maar de praktijk blijkt weerbarstig. In een brief aan de gemeenteraad zet het college uiteen hoe ver de gemeente inmiddels is, welke hobbels er op de weg liggen en waarom er een plan B nodig kan zijn.
Eerste resultaten: minder CO₂
Door de overstap naar elektrische voertuigen en het gebruik van HVO (Hydrotreated Vegetable Oil) is de CO₂-uitstoot van het gemeentelijk wagenpark in 2024 met 17% gedaald tegenover 2023. Vooral bij de leaseauto’s en lichte bestelwagens zijn grote stappen gezet: 98% rijdt inmiddels uitstootvrij. Ook zijn de eerste elektrische veegmachines besteld en worden de komende jaren de eerste elektrische inzamelwagens geleverd.
De puzzel van voertuigen, werven en geld
Het verduurzamen van het gemeentelijke wagenpark dat uiteenloopt van vuilniswagens en veegmachines tot sleepboten en tractoren geen simpele operatie. De gemeente benoemt vier cruciale voorwaarden:
-
Voertuigen: voor sommige categorieën – zoals zware inzamelwagens of sleepvoertuigen – bestaan nog nauwelijks geschikte elektrische alternatieven. Levertijden lopen op tot anderhalf jaar of langer.
-
Locaties: elektrische voertuigen moeten ergens laden. Dat vraagt om nieuwe laadpunten, meer stroomcapaciteit en verbouwingen van werven. Hier knelt het al snel: door netcongestie is voldoende vermogen niet altijd beschikbaar vóór 2030. Bovendien stevent de aanpak van de werven af op een strop van 30 miljoen.
-
Gebruikers: het werk in de stad – schoonhouden, handhaven, afval ophalen – mag niet stilvallen. Soms betekent dat langer doorrijden met oude voertuigen of tijdelijk uitwijken naar voertuigen op HVO.
-
Geld: de omslag kost meer. Hogere investeringen en exploitatiekosten drukken op de begroting. Waar de Amsterdammers op kunnen rekenen, is dat hun afvalstoffenheffing zal stijgen door de komst van elektrische vuilniswagens.
Regie en aanbestedingen
Sinds 2023 coördineert een stedelijk regisseur de verduurzaming van het wagenpark. Dat is geen overbodige luxe: aanbestedingen voor voertuigen, laadpalen en zelfs transformatoren lopen parallel en moeten strak op elkaar aansluiten. Een laadinfrastructuur aanleggen voordat het voertuig geleverd wordt is logisch, maar als nu pas blijkt dat de netbeheerder pas na 2030 voldoende vermogen kan leveren, stokt het proces, schrijft het collge.
Het college waarschuwt dan ook voor ‘haperingen in de keten’: vertragingen bij bouwprojecten, installatiewerken of leveringen kunnen een domino-effect hebben. De vraag is waarom de gemeente niet tijdig is begonnen met de planning. Dat vraagt de gemeente ook van ondernemers die in de zero-emissie zone moeten zijn.
Brandveiligheid en risico’s
Een nieuw aandachtspunt is brandveiligheid. Elektrische voertuigen vragen om aangepaste stallingsruimtes, brandschermen, rookmelders en soms hogere verzekeringen. De gemeente werkt aan een kader dat moet bepalen welk risico acceptabel is en welke investeringen nog volgen. Ook dit kan geld en tijd kosten die nu niet overal zijn begroot.
Netcongestie: de grote spelbreker
De grootste onzekerheid is misschien wel het elektriciteitsnet. Voor elf werven (zeven daarvan zijn onderdeel van een grootschalig verbouwprogramma) is voldoende stroom pas na 2030 beschikbaar. Zonder stroom geen laadpunten en zonder laadpunten geen elektrische voertuigen. De gemeente houdt daarom rekening met alternatieve scenario’s: batterijen, noodaggregaten of zelfs waterstofvoertuigen. Vooral dat laatste zou een oplossing kunnen zijn, maar geschikte modellen zijn nog nauwelijks beschikbaar.
Vooruitblik: koersvast maar kwetsbaar
De ambitie van een volledig emissievrij wagenpark in 2030 staat nog steeds overeind. De komende jaren worden belangrijke stappen gezet met de levering van nieuwe veegmachines en inzamelwagens. Maar tegelijkertijd zijn de risico’s groter geworden. De beschikbaarheid van voertuigen en laadcapaciteit is niet vanzelfsprekend, en vertragingen liggen op de loer.
Het college denkt daarom al hardop na over een plan B. Want het verduurzamen van een wagenpark is geen rechte lijn, maar een ingewikkelde puzzel waarbij elk stukje precies moet passen.
Veel onzekerheden
Het is te waarderen dat Amsterdam ambitieus blijft, maar de afhankelijkheid van marktontwikkelingen en infrastructuur maakt de doelstelling kwetsbaar. Terwijl de gemeente zelf streng optreedt richting ondernemers in de zero-emissiezones, kampt ze achter de schermen met precies dezelfde uitdagingen: lange levertijden, netcongestie en hogere kosten.
De vraag is dan ook hoe realistisch de eindstreep van 2030 werkelijk is. En vooral: wat betekent dit voor de Amsterdammers zelf? Stijgende afvalstoffenheffingen liggen op de loer, terwijl de stad juist belooft de lasten beperkt te houden. De koers richting uitstootvrij is duidelijk, maar de weg ernaartoe is hobbelig. Transparantie over de risico’s en het tijdig ontwikkelen van alternatieven zijn cruciaal om te voorkomen dat de gemeente straks zelf de regels overtreedt die ze van anderen vraagt na te leven. De brief van het college neemt die zorgen niet weg.
Walther Ploos van Amstel.
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE >>
Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--