Stop de bonentellers aan de UvA

Columns

Net nu de economische wetenschap ernstig toe is aan reflectie op grondslagen en methode wil de Universiteit van Amsterdam de leerstoel ‘geschiedenis en methodologie van de economie' wegbezuinigen. Dat zou een slechte keuze zijn stellen Ewald Engelen, Eric Schliesser, Esther-Mirjam Sent en Jack Vromen.

Economisch mismanagement
Economen lijken de weg kwijt. Eerst zagen ze de crisis niet aankomen en vervolgens tuimelden ze over elkaar heen met inconsistente beleidsaanbevelingen. Juist daarom bestaat er meer dan ooit behoefte aan historische en methodologische reflectie op de economische wetenschap. De Universiteit van Amsterdam (UvA) lijkt dat niet te begrijpen.

Het zou hilarisch zijn als het niet zo tragisch was; de grootste economiefaculteit van Nederland, die van de Universiteit van Amsterdam, heeft in een kleine tien jaar maar liefst 25 miljoen euro aan verliezen geaccumuleerd en moet als de wiedeweerga bezuinigen. Mismanagement, incompetent bestuur, domme pech. Het kan iedereen overkomen, en dus ook de economen. Hilarisch is het omdat economen weliswaar van niets de waarde, maar dan toch ten minste van alles de prijs zouden moeten kennen. En dan rijst de vraag: if you’re so smart, why aren’t you rich? De decaan heeft al het onderspit gedolven. Nu is het personeel aan de beurt.

Behoefte aan reflectie
En daarin schuilt het tragische.

Want de bonentellers die het nu voor het zeggen hebben, zijn niet geïnteresseerd in onderwijs, in geschiedenis en methodologische reflectie maar alleen in zogenaamd ‘toponderzoek’. Het gevolg is dat er gesneden gaat worden op basis van outputcriteria die negatief uitpakken voor alles wat niet publiceert in het handjevol Amerikaanse toptijdschriften dat ieder artikel zonder wiskundige vergelijking ongelezen naar de prullenmand verwijst. Dat grondleggers als Adam Smith, Joseph Schumpeter en John Maynard Keynes het zonder konden, doet niet ter zake.

De leerstoel geschiedenis en methodologie van de economie dreigt het voornaamste slachtoffer te worden van de bezuinigingen. Joop Klant stond in 1975 aan de wieg van de leerstoel en wist die nationaal en internationaal aanzien te geven. Sindsdien hebben vele vooraanstaande academici de stoel bezet. Onder anderen hoogleraren afkomstig van Duke University in de VS en de London School of Economics in het Verenigd Koninkrijk. Binnen de internationale gemeenschap worden de leden van de leerstoel als absolute topwetenschappers gezien. Ze worden door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) beloond voor hun innovatief onderzoek, ze winnen binnen de UvA prijzen met hun onderwijs, ze zijn maatschappelijk betrokken en zijn daarnaast kundige, creatieve en productieve wetenschappers die aan iedere andere universiteit als sieraad zouden worden gekoesterd.

Voor de bonentellers telt dit niet. Boeken bij vooraanstaande uitgeverijen als Cambridge University Press doen er niet toe. En publicaties in toptijdschriften op het vakgebied van de leerstoel als History of Political Economy tellen evenmin. Liever verschuilen de bonentellers zich achter de laatste onderzoeksvisitatie waarin de leerstoel er om oneigenlijke redenen bekaaid afkomt. Het frappante is namelijk dat de visiteerders zich geen raad wisten met de productie van de groep. Ze geven toe zich niet competent te achten het onderzoek van de leerstoel te beoordelen om dat vervolgens wel te doen. Op formele gronden – de leerstoel publiceert stomweg niet in de juiste tijdschriften – gooit de commissie een groot deel van de output van de leerstoel doodleuk in de prullenbak. Voor de bonentellers is dat alibi genoeg. Weg ermee.

Intellectuele constipatie
Het tragische zit ’m ook in de timing. De economische discipline heeft geen gelukkige crisis gehad. Wereldwijd is een proces van kritische reflecties op de grondslagen van het vakgebied gaande, dat medeplichtig is aan het verkopen van knollen voor citroenen. In het Verenigd Koninkrijk heeft koningin Elizabeth's zalig infantiele vraag waarom niemand het zag aankomen een heuse stammenstrijd onder economen doen ontbranden. En in Nederland? Doodse stilte. Dezelfde economen die de crisis niet zagen aankomen, worden nu weer gevraagd om haar te becommentariëren. De experts van het Centraal Planbureau die er faliekant naast zaten, voeren nog altijd het hoogste woord als het gaat om de economie van morgen. Eerst moest de economie vooral worden gestimuleerd, nu moet er snoeihard worden bezuinigd. De waan van de dag heerst. Historisch besef en methodologische reflectie worden wereldwijd aanbevolen als laxatief voor intellectuele constipatie. En wat gebeurt er aan de economiefaculteit van de UvA? Daar dreigt de enige leerstoel die dit soort reflectie kan bieden te worden wegbezuinigd. Hoe cynisch kun je zijn?

Bron: Mejudice door: Ewald Engelen, Eric Schliesser, Esther-Mirjam Sent, Jack Vromen

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Jos Steynebrugh
@ Ewald, Eric, Esther en Jack

We leven in een tijdgewricht waar, in het kielzog van Internet, grote verschuivingen plaatsvinden.
Om een paar duidelijk zichtbare te noemen:

• drukkerijen verdwijnen door de verbeterde kwaliteit en mogelijkheden van printers
• uitgevers van printed media komen in problemen. E-books koop je rechtstreeks bij de schrijver,
niks tussenhandel en winkel. Niks wachten op een bestelling.
• virtuele encyclopedieën laten zich sneller doorzoeken, dus waarom 24 (verouderde) delen
kopen als je drie keer per jaar snel wat wil opzoeken?
• kranten met hun tijdrovende productieproces en knetterdure fysieke distributie worden naar TV
of Internet gedwongen. Ze zijn genoodzaakt het aantal journalisten en correspondenten
dramatisch terug te brengen nu de halve wereld kan fotograferen en filmen met een mobieltje.
• de “match functie” van makelaars wordt overgenomen door particulieren (C2C) op Internet
• dating bureaus idem
• advertenties (kleintjes) verhuizen massaal naar Ebay, marktplaats, Bol.com etc.”
• de consument gaat wennen aan pay per drive (huur of lease van zijn auto)
• platenmaatschappijen verkopen minder CD’s en DVD’s als je per track kan downloaden
• muzikanten marketen zichzelf op U-tube binnen één uur wereldwijd.
• banken krijgen concurrentie van private investors. Nu nog de betaal infrastructuur (pinnen en
betaalverkeer etc.) uit hun handen en ze hebben een ECHT probleem
• software ontwikkelaars maken de learning curve korter, software gaat naar pay per use
• zakelijk vliegverkeer wordt uitgehold door virtual conferencing facilitators
• politiek zal veranderen als een complete volksraadpleging in enkele uren kan worden gedaan
• bibliotheken worden steeds meer virtueel
• etc, etc, etc.

Een belangrijke eigenschap van Internet is het feit dat iedere burger kan communiceren met elke andere burger, bedrijf, regering, krant etc. waar ook ter wereld zonder “loketten” en lange wachttijden. Ook in de wetenschap wordt steeds meer op Internet gecommuniceerd. Branches die voor een belangrijk deel bestaan bij de gratie van look, feel, touch (zoals bijvoorbeeld mode) gaan naar Internet (Hema/Neckermann). De WegenWacht die in één weekend van monopolist naar een tweede plaats gaat door een samenwerkingsverband van 6000 BOVAG garages.

De voor economen belangrijkste stroming hierbij is de verschuiving van schaars/duur naar gratis/goedkoop.
Klanten willen geen DVD voor 21 euro, maar één of twee tracks voor 99 cent per track. Weggooi muziek is there to stay. Dáár zitten de grote aantallen, dus ook het nieuwe grote geld.

Tijd voor fundamenteel onderzoek.
Er verandert héél veel tegelijkertijd. Bovendien zijn die veranderingen interactief. Hierdoor ontstaan situaties die niet meer te beschrijven zijn met de bestaande modellen. Het is totaal nieuw en uitermate complex geworden. Die nieuwe situatie vraagt om fundamenteel onderzoek. Dus ik zou zeggen: pak jullie Neurale Netwerken, Genetische Algoritmen en wat verder beschikbaar is voor analyse en zoek uit wat de drivers zijn in de nog grotendeels onbekende spelregeltjes van de nieuwe economie.

Bijt de slang in z’n staart?
Ewald noemt drie fases bij een crisis: 1) solvabiliteits-, 2) liquiditeits- en 3) vertrouwenscrisis. Daarbij is de vraag of nummer 3 eigenlijk niet nummer 1 is. Als mensen niet begrijpen wat morgen waar zal zijn, trappen ze op de rem onder het motto “Ik weet wat ik heb en niet wat ik krijg”. En dat laatste is nog niet eens helemaal zeker.

Nogmaals Internet
Het feit dat Beancounters publicatie in “gevestigde” vakbladen als criterium zien maakt innovatie bijna per definitie onmogelijk. Het is een stepping stone strategie waarbij elke volgende steen van achter je komt en als springplank voor iets nieuws zou moeten dienen. Per definitie herhaling van zetten.

Het Internet is open en 7x24 voor een ieder beschikbaar. Wereldwijd. Je kan gewoon om de Beancounters heen. Kijk voor de aardigheid eens naar wat Internet allemaal laat zien op gebied van priemgetallen, DNA onderzoek of Kwamtum mechanica. Jullie geven in je publicatie het goede voorbeeld. Ga publiceren op Internet. Gooi in de open haard die “toonaangevende”, muf ruikende meer-van-hetzelfde nuffige en vooral ouderwetse vaktijdschriften op ruitjespapier. Breng de collegezaal naar Internet. Publiceer open en gratis. Dit is de nieuwe tijd. Vrij naar Cato: “Ceterum censeo Collegium delendam esse” (Overigens ben ik van mening dat de collegezaal verwoest moet worden).

Enne, oh ja, geld
Wees creatief. Zoek bedrijven die een project willen sponsoren in ruil voor eeuwige publiciteit. Zie je het voor je: ”De vraagcurve van Ewald, Eric, Esther, Jack en Philips . . . . Ja toch? Dus Coneheads aller lande, verenigt u.

Groet en vooral sterkte

Jos Steynebrugh
Marketing & Innovatie Consulent

Meer over Onderwijs