Hoe verloopt bij vooraftrek de BTW-correctie bij ingebruikneming van een goed in de praktijk?

Een voorbeeld: Ondernemer A doet per kwartaal aangifte. Op 1 januari van enig jaar koopt hij een computer. Ondernemer A ontvangt een factuur met EUR 1.000 aan BTW. Ondernemer A denkt deze computer voor 80% te gaan gebruiken voor belaste activiteiten. In de aangifte over het eerste kwartaal brengt hij aldus EUR 800 als voorbelasting in aftrek. Ondernemer A neemt de computer pas op 1 juli van het volgende jaar in gebruik. Na afloop van het derde kwartaal blijkt dat het werkelijke gebruik van de computer slechts recht geeft op een aftrekpercentage van 50%. In de aangifte over het derde kwartaal moet ondernemer dan EUR 300 terugbetalen. Deze BTW heeft ondernemer A ten onrechte in aftrek gebracht, niet het vermoedelijke maar het feitelijk gebruik bepaald uiteindelijk de omvang van het recht op vooraftrek.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 372 vragen en antwoorden over BTW.