Op Wereldfietsdag komt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met nieuws: de doelstelling om 100.000 extra fietsers op weg naar werk te krijgen is ruimschoots overtroffen. Sinds het tweede kwartaal van 2022 is het aantal fietsforensen met 380.000 toegenomen. Eind 2024 fietsten bijna 2,8 miljoen werkenden naar hun werk – dat is bijna een derde van de beroepsbevolking, en ruim boven het pre-coronaniveau van 2,4 miljoen.
Wel of geen stijging?
De stijging hangt deels samen met de banengroei, maar vooral ook met gedragsverandering. Steeds meer mensen pakken de fiets, vooral in stedelijke gebieden en bij afstanden tot 25 kilometer. Opvallend is ook de groei van de fiets-treincombinatie, nu het OV-gebruik in de spits weer aantrekt. Staatssecretaris Jansen noemt het een positieve ontwikkeling: “De fiets geeft vrijheid, ontlast de wegen en draagt bij aan een beter bereikbaar Nederland.”
Toch is het aandeel van de fiets in alle ritten niet gegroeid. Slecht weer, zoals de natte maanden eind 2023, en afspraken verder van huis kunnen de verklaring zijn. Nieuwe fietsers lijken bovendien gevoeliger voor weersomstandigheden dan doorgewinterde forensen.
In zowel drukke steden als landelijke gebieden zijn meer mensen naar hun werk gaan fietsen. Vooral in deze uitersten van stedelijkheid groeit het aantal fietsforensen sterk. Toch is er in de grote steden iets opvallends aan de hand: hoewel meer mensen zijn gaan fietsen, is het aandeel van de fiets in het totaal aantal woon-werkreizen niet gestegen. Soms bleef het gelijk, soms daalde het zelfs.
Dat komt waarschijnlijk doordat er simpelweg méér wordt gereisd. Vooral in stedelijke gebieden werken veel mensen in de dienstensector, die na corona weer vaker op locatie gaan werken. Het totale aantal ritten is dus flink toegenomen. Tegelijkertijd zijn ook andere vervoermiddelen, zoals het openbaar vervoer, weer populairder geworden. Mensen combineren vaker fiets, trein en bus, in plaats van alleen te fietsen. In sommige stedelijke gebieden is zelfs een kleine daling te zien in het aantal fietsforensen.
Afstanden
Na COVID-19 is vooral het fietsgebruik bij woon-werk verkeer op de korte afstanden (tot 15 km) afgenomen. Er werd tijdelijk vaker gebruik gemaakt van de fiets in woon-werkritten, maar deze trend heeft zich op de korte afstanden niet doorgezet. Terwijl het fietsgebruik op korte afstanden (tot 15 km) is afgenomen sinds 2022, ligt het fietsgebruik in de langere afstanden (15-25 km) juist boven het niveau van 2022. De toename van fietsgebruik op langere afstanden (15-25 km) wijst waarschijnlijk op de groeiende populariteit van e-bikes en speed pedelecs, die langere fietsafstanden comfortabeler maken.
Om het fietsgebruik verder te stimuleren, ondersteunt het ministerie initiatieven als leasefietsen, betere fietsinfrastructuur en publiekscampagnes, zoals Da’s zo gefietst!. De cijfers komen uit de jaarlijkse monitor van het fietsgebruik, opgesteld door Dat.mobility. Deze biedt waardevolle inzichten voor beleidsmakers, werkgevers en vervoersprofessionals die werk willen maken van duurzame mobiliteit.
Woon-werk verkeer
Het aandeel woon-werkverkeer in Nederland is 16% van de reizigerskilometers. In 2023 legden Nederlanders gemiddeld 8 kilometer per dag af voor woon-werkverkeer. Bijna 70 procent van alle kilometers van en naar het werk wordt afgelegd met de auto, meestal als bestuurder. De trein is goed voor 13 procent van de woon-werkkilometers, met een gemiddelde reisafstand van 43,6 kilometer per rit. De fiets is goed voor 7 procent van het totaal aantal kilometers. Te voet wordt minder dan 0,5 procent van de totale afstand tussen huis en werk afgelegd.
Bron: Ministerie IenW
Lees ook: PBL: in mobiliteit is de auto de winnaar
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE >>
Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--