Leren vogels ons waar onze taal en ons bewustzijn vandaan komt?

Er is een oude theorie die zegt dat iets leren uiteindelijk leidt tot ‘onbewust bekwaam zijn’. Aan het begin van een leerproces ben je onbewust onbekwaam. Je kan iets niet, maar je weet het nog niet. Dan vertelt iemand je iets, een trainer, een manager of leraar.  Er ontstaat bewustzijn over datgene waar je onbekwaam in bent.

Je bent dan bewust onbekwaam, maar daar wil je het niet bij laten. Je gaat oefenen en wordt bewust bekwaam.  Na verloop van tijd zit het geleerde in je systeem. Je doet de dingen goed, maar bent je er nauwelijks nog van bewust dat je het goed doet. Op dat moment heet je onbewust bekwaam.

Taal en leren

Taal is een onontkoombaar instrument voor mensen om onbewust bekwaam te worden. Bij het leren, dus. Natuurlijk zijn er ook andere vormen van leren. Afkijken bijvoorbeeld. Of nadoen. Maar taal stelt de mens in staat om dingen sneller over te brengen en ook tot mentaal tijdreizen.

Hiermee bedoelen we dat we boodschappen aan elkaar overbrengen over dingen, die niet in het hier en nu gebeuren of die zaken in het hier en nu kunnen verklaren. Voor zover we weten is de mens het enige dier dat woorden gebruikt. Andere dieren communiceren vaak ook heel ingenieus en knap, maar het menselijke woord is een onderscheidende kwaliteit op deze planeet.

We kunnen veel, maar niet alles leren. De een is goed in wiskunde, de ander in het leren van talen, een derde moet het hebben van zijn creativiteit terwijl weer iemand anders heel goed is in administratie. Soms is dat aanleg. Dan zit het in onze genen en is het aangeboren. Willen we ons iets aanleren, dan is het handig als we er aanleg voor hebben.

Helaas vraagt het tegenwoordige werkleven ook van ons dat we dingen leren waar we minder aanleg voor hebben. Soms lukt dat, soms niet. Als trainer en coach heb ik regelmatig gezien, dat mensen iets niet konden leren. Voor mezelf was archiveren en plannen bijvoorbeeld een lastige. Ik heb het een beetje onder de knie gekregen, maar het kostte me bloed, zweet en tranen, terwijl ik mensen om me heen zag die hier echt heel gemakkelijk mee omgingen. Dankzij taal kon ik het met toch eigen maken.

Leren en ons brein

Natuurlijk willen we allemaal dolgraag van tevoren weten of we iets kunnen leren. Waarom nodeloos veel tijd verliezen als het toch niet lukt? Alleen weten we dat niet altijd van tevoren. Er is geen apparatuur of test die dat goed kunnen voorspellen. Dus geldt: leren moet je proberen. Ben je een stabiel, vasthoudend back office talent met starheid als valkuil, en vraagt men je om flexibeler te worden, dan mag je het zeker proberen. Of het lukt moet je dan maar afwachten.

En daar komt ‘bewust en onbewust bekwaam’ weer om de hoek kijken. Via leermiddelen (boek, trainer, coach, online) leer je de theorie kennen van dat wat je wil leren. Daarna ga je het in de praktijk toepassen. En uiteindelijk wordt het dan een automatisme. Maar hoe komt het dat dit niet met alles lukt? We kunnen best veel leren, maar niet alles.

Hier komt ons brein in beeld komt. Als we iets nieuws willen leren, en het ook willen toepassen, wordt volgens  neurowetenschapper Elkhonon Goldberg onze prefrontale cortex actief. Dit is een onderdeel van onze hersenen dat helpt bij plannen, organiseren en reflectie, maar het speelt ook een rol bij bewustzijn.

 

Cognitieve integratie: de basis van ons bewustzijn

Hoe weten we niet precies, maar Goldberg verwoordde jaren geleden in het sturende brein al, dat functies niet per sé in afzonderlijke hersendelen zitten. Lang is gedacht dat creativiteit links en wiskunde rechts zat, of omgekeerd, maar dat blijkt onjuist. Zelfs nu wordt nog wel gedacht, dat rekenen, creativiteit en taal vaste modules in het brein hebben, maar Goldberg ziet dat anders. Hij ziet het meer zoals Jennifer Ackerman in ‘De genialiteit van vogels’. Ackerman laat in haar boek zien, dat mensen in bepaalde opzichten meer lijken op vogels dan op de aan hen verwante mensapen.

Ze schrijft dat vogels net als mensen aan cognitieve integratie doen. Daarmee bedoelt ze dat verspreide informatie in het brein via kleine aantallen neuronen met elkaar verbonden wordt. Ik heb dat in mijn boek ‘Het Flitsbrein’ al eens uitgelegd. Je leert over Columbus en 1492 en dat leek ‘de ontdekking van Amerika’. Daarna leer je iets over indianen.

Op zeker ogenblik gaat je brein deze informatie met elkaar verbinden, en je beseft dat Amerika allang ontdekt was. Zelfs als niemand je het expliciet vertelt, verbinden deze twee weetjes zich met elkaar en integreren. Dit lijkt de basis van ons bewustzijn, dat ondermeer kan bestaan doordat het al die geïntegreerde kennisnetwerken in ons hoofd coördineert.

Zo werkt ons brein volgens Goldberg en Ackerman, en ook dat van vogels. Over vogels schrijft Ackerman het zo op: ‘Het brein bevat neuronen die parallel werken maar over het gehele brein zijn gedistribueerd. (...) Verspreide bronnen worden met elkaar verbonden.’ Bij ons mensen lijkt de prefrontale cortex daar een rol bij te hebben. Het is het enige hersendeel dat met alle andere verbonden is. Dat betekent dat hij een coördinerende rol heeft.

 

De prefrontale cortex en het limbische systeem

Deze pfc is ondermeer belangrijk bij de toepassing van het geleerde. Als we iets in praktijk willen brengen, moeten we dat vanuit een voornemen doen.  Of je nu je huis wil gaan schilderen, een dieet wil gaan houden of beter wil worden in archiveren of sales. Bij dat opleggen van kennis of gedrag  aan ons gedrag wordt de prefrontale cortex actief.

Maar andere hersendelen (denk aan het limbisch systeem) kunnen dat voornemen verstoren, belemmeren of tegenwerken. En dan rijst de vraag: hoe kunnen we die belemmeringen overwinnen? Hoe kunnen we ervoor zorgen, dat onze plannen lukken om geleerde kennis en vaardigheden toe te passen? Hoe kunnen we de grillen van ons onbewuste beter leren kennen?

En daar komt de biologie in beeld. Om goed te weten of we iets kunnen toepassen, moeten we onze eigen biologische systemen beter leren doorgronden. Daarmee bedoel ik: de werking van ons onbewuste, de mogelijkheden en beperkingen van ieders individuele brein, de evolutie van ons brein en de rol van taal.

Omdat dat soms taaie materie is, nemen mensen hun toevlucht tot eenvoudiger benaderingen van onze mind. Bijvoorbeeld psychoanalytische of spirituele. Maar die vertellen maar een deel van het verhaal. Iedereen wil psycholoog of goeroe zijn, maar het moet allemaal niet te moeilijk worden.  We kunnen leren van dat wat we uit de evolutie weten. Hoe hebben onze verre voorouders eigenlijk in het verleden dingen geleerd, waardoor ze soms heel moeilijke omstandigheden hebben kunnen overleven?

 

De parallellen tussen vogelzang en mensentaal

Willen we iets van leren begrijpen, dan moeten we een beter inzicht krijgen in onze biologie. Om beter te doorgronden hoe die werkt, is het interessant om hem te vergelijken met die van andere dieren. Vaak grijpen wetenschappers dan terug op vergelijkingen met mensapen, omdat die genetisch zo sterk aan ons verwant zijn. Maar uit het boek ‘De genialiteit van vogels’ van Jennifer Ackerman blijkt dat er verrassend veel parallellen tussen mensen en vogels zijn.

Je zou ons met apen kunnen vergelijken, maar omdat taal zo’n grote rol speelt in onze bewuste leerprocessen, gaat die vergelijking uiteindelijk niet ver genoeg. Apen communiceren zeker ook en ik ben de laatste die zal zeggen dat hun communicatie onduidelijker is dan die van mensen. Maar apenkenners nemen waar dat de verbale communicatie van apen zich beperkt tot geluid. Zij beschikken ook niet over de fysieke beheersing van mensen over hun strottenhoofd en stembanden.

Vogels daarentegen communiceren wel via ‘taal’ en die taal is hun ‘zang’ die dus heel vaak geen zang is maar een manier van communiceren en van ‘praten’. Wat we zien is dat dezelfde hersencircuits die bij vogels actief worden, als ze zingen, bij ons actief worden als we praten. En uit het boek van Ackermans blijken meer van dat soort parallellen, hoe anders de structuur van het vogelbrein ook verschilt van dat van ons.

 

De overeenkomsten van vogels en mensen: je valt uit je stoel van verbazing

Je valt eigenlijk uit je stoel van verbazing als je over de overeenkomsten leest die vogels met ons hebben. Ga er maar even voor zitten. Om te beginnen, zegt Jennifer Ackerman, is hun zang te vergelijken met onze taal. Ze communiceren er meer mee dan dat ze 'zingen'. Dat doen ze ook, maar vogelzang heeft echt hele duidelijke communicatieve functies. Het stelt ze in staat, zoals ons taalvermogen dat bij ons doet, om te overleven.

Vogels hebben een persoonlijkheid, je hebt teamplayers en solisten onder de vogels, ze zijn introvert of extravert, nadrukkelijk aanwezig of ingetogen, dominant of onderdanig. Ze gebruiken werktuigen; ze tellen; ze imiteren; ze onthouden waar ze hun spullen hebben bewaard; ze denken vooruit; doen aan ‘mentaal tijdreizen’ net als wij; ze socialiseren; hun brein ontwikkelt zich net als bij ons nog door na de geboorte; ze navigeren; versieren hun nesten; brengen cadeautjes; ze kennen rouw en begrafenismomenten en ze lijken een besef te hebben van de gevoelens van anderen. Ze kennen dus empathie.

Ze maken ruzie, misleiden, manipuleren, kidnappen, scheiden, spelen overgooiertje met takjes, plunderen voorraden van buren, waarschuwen hun kinderen niet met vreemden om te gaan en chanteren hun ouders. Ze verzamelen zich in groepen en ‘babbelen’ dan met elkaar. Sommigen stotteren volgens Ackerman's schitterende boek.

Net als mensen kunnen vogels tot aan het einde van hun leven nieuwe dingen leren. Vogels imiteren; mensen ook. Ze zijn net als wij in staat tot het onderscheiden van foto’s en schilderijen; het zijn zelf artiesten met hun zang en nestenbouwerij en ‘recensenten’ als het gaat om het onderscheiden van kunstwerken. Hun nestbouwkunst, meestal een mannelijke bezigheid, heeft een seksueel element: vrouwtjes selecteren erop. Vrouwtjes hebben sowieso de seksuele selectie onder controle. Een mannetje dat fouten maakt bij de hofmakerij, het dansen (dan doen ze ook) of het zingen kan het wel vergeten.

Dan is hun zang, zoals opgemerkt, te vergelijken met onze taal. Daarbij zijn dezelfde hersencircuits actief als bij ons, enigszins verrassend, in de gebieden van de beweging. Dat komt doordat zang (en bij ons taal) een grote motorische precisie vereist.

 

Verschillen tussen mensen en vogels

Hebben vogels bewustzijn? Wel als we bewustzijn zien als iets dat voortkomt uit cognitieve integratie. Dat begrip legde ik al uit. Het komt er op neer dat verschillende bronnen en netwerken van kennis in het brein bij elkaar komen, waardoor die kennis zich uitbreidt en verbreedt.

Je ziet dat het aantal overeenkomsten tussen vogels en ons groot zijn. Maar uiteraard zijn er ook verschillen. Wij mensen begrijpen bijvoorbeeld weinig (we vermoeden wel iets) van hun navigatievermogen en de manier waarop ze als zwerm zo mooi van het ene op het andere moment kunnen opvliegen. Iets in hun communicatie gaat razendsnel op die momenten.

Er zijn wel vermoedens over hun mogelijkheden tot waarnemen. Zo nemen ze misschien net als walvissen magnetische velden waar. Voor ons is dat moeilijk te begrijpen. Magnetische signalen hebben, zo zegt een theorie, invloed op de chemische reacties van moleculen in het netvlies van de vogels.  Hierdoor ervaren ze de richting van een magnetisch veld. Andere wetenschappers denken dat er sensoren in de bovensnavel zitten.

Kennen wij het helemaal niet, dat magnetisme? Het wordt niet vaak benoemd, maar in ons brein gebeurt er ook van alles met elektriciteit en chemie. Ik zal het hier niet al te uitgebreid gaan uitleggen, maar het is er en ik vermoed (kan het niet bewijzen) dat bij verliefdheid magnetisme een rol zou kunnen spelen.

Maar er is nog meer. De ogen van vogels zijn veel scherper dan die van ons. Er zijn vogels die de insecten op een boomschors kunnen zien. Uiteraard zijn er ook menselijke eigenschappen die de vogel niet heeft. We hebben twee handen tot onze beschikking en uiteraard een taal om gedachten en gevoelens te ontwikkelen over dingen die buiten het hier en nu liggen. Of we daarvan beter zijn gaan communiceren, laat ik over aan de lezer.

 

Leren van hoe vogels leren

Waarom zijn die vogels nou interessant voor ons? Omdat we kunnen leren van de manier waarop ze dingen leren. Bijvoorbeeld van hoe een vogel leert zingen en wat dat met zijn hersenen doet. Geeft dat ons misschien ook inzicht in dat wat taal met onze hersenen doet?

Een babyvogel luistert de eerste twee weken van zijn leven naar het geluid van zijn ouders. Daardoor ontbotten er netwerken van zenuwcellen in zijn brein. Deze netwerken groeien uit tot zangsystemen. In 1 van de 7 kernen van het zangsysteem maken speciale cellen een fijn onderscheid tussen het geleerde. Alleen geluiden van de eigen soort  laten hersensporen tot ontwikkeling komen. De hartslag van de jonge vogel versnelt als hij het geluid van zijn ouders hoort.

Het lied dat een vogel leert verandert zijn brein op een manier die gevolgen heeft voor zijn latere leervermogen. De ervaring van het zingen brengt een verandering teweeg in de genen voor het zangleren. Een goed gezongen lied geeft bovendien beloningsstoffen af. Blootstelling aan zo’n lied leidt die nacht tot veel activiteit in de vogelslaap. Daarna verslechtert eerst de kwaliteit van het lied, om daarna weer te verbeteren. De vogel perfectioneert het lied daarna. Daarbij is het van belang wie naar de vogel luistert. De zang zorgt dus ook voor sociale verbinding.

Iets dergelijks kan heel goed met de ontwikkeling van mensentaal ook gebeuren. Baby’s onderscheiden het geluid van hun ouders en dat weten ze omdat ze dan aandachtig zijn. Waarschijnlijk zorgt de taal daarna ook voor vorming van ons brein, inclusief alle beloningsstoffen. Gaandeweg ontwikkelen we de taal totdat we haar zo goed mogelijk beheersen. Onze aangeboren vermogen om een taal te leren, de hardware zeg maar, wordt zo voorzien van software.

 

Is bewustzijn cognitieve integratie?

Maar ik zou zover willen gaan dat dit is hoe onze eigen leerprocessen gaan, net zolang tot we van onbewust onbekwaam onbewust bekwaam worden. We weten dat ons brein plastisch is, dat het een basis heeft, maar dat het zich vormt naar dat wat we leren. Aangezien onze taal op vogelzang lijkt en gebruik maakt van dezelfde hersendelen en -circuits, werkt taal krachtig mee aan de netwerken met verbindingen van neuronen. Die netwerken verbinden zich ook weer met elkaar, een proces dat we -zoals gezegd- cognitieve integratie noemen.

En daar komt bewustzijn in beeld. Ik heb sterk de indruk dat we veel onbewust doen en leren, maar alles wat zich via de taal opslaat in ons hoofd, wordt opgeslagen in ons brein en kan, wanneer we plotseling bewust focussen op een onderwerp.

Nu is bewustwording maar één stap. We moeten vervolgens gaan toepassen wat we leerden en bewust hebben benoemd. Ook wij dansen en zingen, sporen elkaar daar ook toe aan met taal, leggen uit dat dat goed voor je is. We leggen elkaar ook uit dat we soms beter stil kunnen zijn. Homo sapiens doet dat in allerlei talen. Soms in dialect. En ook vogels ‘zingen’ in dialect.

 

Nog meer over taal leren via de vogels

Hoe taal ontstaan is, en mogelijk ons bewustzijn, dat dingen nòg beter opslaat als het dingen opschrijft, kunnen we ook leren van vogels. Onze gevleugelde vrienden gebruiken hun zang om elkaar te waarschuwen, voor hofmakerijen (de beste zanger heeft grote kans uitgekozen te worden), om hun territorium af te bakenen, om zich sociaal te verbinden en om elkaar duidelijk te maken waar voedsel gevonden kan worden. Ze leren elkaar hoe werktuigen gemaakt moeten worden. Ook daarbij wordt zang gebruikt. Alles is gericht op overleven en voortplanten.

Taal moet ergens in deze dingen zijn oorsprong vinden. We verbinden ons met elkaar door verhalen. We maken elkaar het hof met mooie woorden. Ooit vertelden we elkaar waar we voedsel konden vinden of waar we het moesten bewaren, en welke gevaren ons bedreigden.

Als er roofdieren naderden, imiteerden we hun geluid misschien, net als vogels. En aan andere stammen maakten we duidelijk wat ons gebied was. Sociale regels, heel belangrijk voor groepen mensen, vroegen in de evolutie steeds vaker om afspraken. Het gegrom van primaten was onvoldoende en omdat de mens zodanig gebouwd dat hij medeklinkers en klinkers kon combineren, of steeds beter ging combineren, kon hij taal ontwikkelen en genetisch doorgeven.

Op zeker ogenblik was de taal ontwikkeld tot een samenhangend geheel en kon de mens dingen gaan verwoorden die we filosofisch of religieus noemen. Ik sluit niet uit dat hieruit het bewustzijn ontstond. Dankzij een brein dat netwerken weet te integreren en zaken opslaat in ons geheugen.

Bert Overbeek is trainer en coach en schreef een aantal top 10 boeken. Hij is te bereiken via pitcher.support@hetnet.nl

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>