Klimaatdoelen gebouwde omgeving: een brug te ver? Misschien niet!

De doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn is voor de gebouwde omgeving in Nederland niet haalbaar, zegt het Economisch Instituut voor de bouw in het rapport ‘Klimaatambities in de gebouwde omgeving'. Een boeiend rapport waarin nergens het woord 'innovatie' staat, terwijl de bouwsector juist hard aan de slag is met die innovatie in de TKI Bouw en Techniek. Kan het ook anders? Natuurlijk. We hebben nog 25 jaar om de klimaatdoelen te halen.

Met investeringen van € 375 miljard in woningen, kantoren en bedrijfsgebouwen waarvan € 225 miljard mogelijk verliesgevend is, zou deze doelstelling financieel nog mogelijk zijn, maar de vereiste arbeidscapaciteit laat zich niet organiseren, aldus EIB. Het EIB stelt dat er eenvoudig geen geloofwaardig pad is voor de arbeidscapaciteit die hiervoor nodig is. Dit geldt in nog sterkere mate voor doelen die in 2040 al (bijna) tot een klimaatneutrale gebouwde omgeving zouden moeten leiden.

Er is een masterplan nodig dat ambities, middelen en capaciteit met elkaar in balans brengt. Recentelijk is er een studie gepubliceerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met als conclusie dat het doel van klimaatneutraliteit tegen 2050 haalbaar wordt geacht, zij het niet volledig 'fossielvrij'. Echter, het PBL heeft zich hierbij uitsluitend gericht op technologische en geofysische aspecten. Het PBL geeft zelf aan dat er geen onderzoek is gedaan naar de economische, maatschappelijke en institutionele haalbaarheid (waaronder de benodigde arbeidscapaciteit).

Overigens hebben het PBL en het EIB niet gekeken naar mogelijke netcongestie, de capaciteiten van de toeleveranciers en wat de gemeenten aankunnen (op straat met de aanleg van warmtenetten en bij vergunningverlening en toezicht). De netwerkbeheerders moeten bijvoorbeeld onderstations en transformatorhuisjes aanleggen en er moeten straten worden opengebroken om kabels te leggen, participatietrajecten worden georganiseerd en vergunningen worden beoordeeld en verstrekt. Het kan allemaal nog veel erger.

Banen

Momenteel zijn er bijna 60.000 voltijdsbanen betrokken bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Echter, om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, zullen er meer dan 150.000 voltijdsbanen nodig zijn, stelt EIB. Het is echter onduidelijk waar deze banen vandaan moet komen. De instroom in technische opleidingen neemt eerder af dan toe, en het is niet realistisch om te verwachten dat er een enorme toename zal zijn in buitenlandse arbeidskrachten, omdat dezelfde vakmensen elders in Europa ook nodig zullen zijn voor de energietransitie.

Een ander punt dat pleit tegen een snelle opschaling is de mogelijke werkloosheid na het behalen van het doel. Dan blijft er een markt over voor vervanging en onderhoud, waarvoor 50.000 voltijdsbanen nodig zijn. Dit betekent dat tegen 2051 100.000 werknemers mogelijk overbodig zouden worden in de bouwsector.

Fasering: wat is de rendabele top?

Tussendoelen om in 2040 al 90% CO2- reductie te realiseren of zelfs volledig klimaatneutraal te zijn in dat jaar staan nog veel verder af van de realiteit, volgens EIB. Het omgekeerd geldt ook: als de horizon kan worden verlegd naar 2060 - of enkele jaren daarvoor - dan ontstaat een veel realistischer pad voor de vereiste arbeidscapaciteit, stelt EIB.

Dit roept de vraag op welke projecten je dan prioriteit moeten geven in de periode tot 2040; welke investeringen, met hoeveel banen, levert de meeste waarde op in CO2-reductie? Er is een masterplan nodig dat ambities, middelen en capaciteit met elkaar in balans brengen. Wat is eigenlijk de rendabele top? 

Innoveren van de aanpak

Het verduurzamen van de gebouwde omgeving vraagt om innovatie waarbij publieke en private partners samen werken aan een nieuwe aanpak. De traditionele aanpak van isoleren en verduurzamen van gebouwen werkt niet meer. De schaarse technische vakmensen moeten veel beter worden ingezet. Er zijn te veel verschillende bedrijven bij betrokken, woning voor woning aanpakken duurt te lang en leidt tot eindeloze overlast van bouwbusjes, informatiesystemen praten niet met elkaar en het is allemaal onnodig duur. Een woning is eigenlijk de slechtste plek om het werk te doen. De bewoner wil uiteindelijk ook nog eens een onbezorgde pitstop.

De schaarse monteurs kunnen veel beter worden ingezet, als het werk goed wordt georganiseerd met de juiste middelen, data en schaalgrootte. Er kan tijd worden bespaard met het gezamenlijk voorbereiden van werkzaamheden en het slim inzetten van vervoer en monteurs. Zo is een gezamenlijke uitvalsbasis nodig voor de monteurs die het werk doen. Een plek waar administratie, werkvoorbereiding en logistiek goed worden geregeld, waar samen wordt gepland en de spullen worden voorbereid, zodat alleen het meest noodzakelijke mee de weg op gaat. Hierbij hoort ook een flexibele ruimte voor de voorinstallatie. De publieke en private partners hebben nu allemaal al een stukje van de puzzel in handen. Breng dat samen.

De verduurzamingssector heeft een broedplaats nodig. Een plaats waar kruisbestuiving plaatsvindt tussen woningbeheerders, onderwijs, kennisinstellingen, arbeidsmarkt en bedrijfsleven. Dat geldt ook voor de jonge mensen die in de technieksector hun toekomst zien.

Walther Ploos van Amstel.

 

Lees meer over innovatie in de bouw hier.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>